Een extra drive om tot zegen te zijn
Na de heftige periode waarin Hermen doodziek was, voelen zijn vrouw Jenneke en hij meer dan ooit een drive om tot een hulp en zegen te zijn voor de mensen om hen heen.
Dit voorjaar raakte Hermen besmet het met coronavirus, waardoor hij in isolatie op de longafdeling belandde. Ook voor het gezin van Hermen was zijn ziekenhuisopname een heel ingrijpende tijd. Zijn vrouw Jenneke en hun twee kinderen kregen ook in wisselende mate klachten door het coronavirus en moesten thuisblijven in quarantaine. Maar hun gedachten waren vanzelfsprekend bij Hermen die in het ziekenhuis vocht voor zijn leven.
Tijdens een videogesprek vertellen Jenneke en Hermen ons over hun ervaringen met God in deze periode.
Lees ook het eerdere artikel: Vasthouden aan Gods Woord op het randje van de dood.
“Ik voelde dat de hemel heel dichtbij kwam”
Twee keer werd Hermen voorbereid op een opname op de Intensive Care, waarbij hij in coma gebracht zou worden. Hij vertelt: “Meerdere keren dacht ik: ‘Dit is het einde, het gaat niet meer.’ Met de laatste energie die ik nog had heb ik mijn vrouw en kinderen een berichtje gestuurd en gezegd dat ik van ze hield. Ik voelde dat de hemel heel dichtbij kwam. Voor altijd bij Jezus te mogen zijn, was voor mij een heerlijke gedachte. Maar ik voelde van binnen ook een sterk verlangen om te blijven leven. Ik wilde nog zo graag wat tijd krijgen om anderen te kunnen helpen.”
Afhankelijk van God
Jenneke kreeg die week nauwelijks contact met Hermen. Ook was het moeilijk om duidelijke informatie van de verpleging te krijgen, omdat alles zo hectisch en onzeker was. “Toen ik dat alarmerende berichtje kreeg, snapte ik wel dat de situatie heel ernstig was. Dat het erop leek dat hij zou overlijden – en dat ik hem misschien nooit meer zou zien of spreken. Dat was natuurlijk heel heftig!”
“Ik wilde natuurlijk niks liever dan naar hem toe in het ziekenhuis, bij hem zijn, iets doen, iets regelen – maar nu konden we alleen maar thuis blijven en afwachten. Dat gaf een machteloos gevoel. Maar tegelijk merkte ik ook een overtuiging en rust: ‘God is de enige die nu iets kan doen. Ik mag het aan Hem overgeven!’ En direct daarna realiseerde ik me: ‘Wacht eens, dat is dus altíjd zo. Ook als ik wél iets kan regelen, en wél kan zorgen.’ Die overgave aan God, dat is dus feitelijk het leven: ik ben altijd afhankelijk van God. Die gedachte hield me heel erg bezig.”
In vertrouwen bidden
Het gebed was een toevlucht voor Jenneke. “In het begin was ik echt aan het smeken: ‘God alstublieft, laat hem leven! Hij mag niet sterven.’ Ik bad alsof ik God moest overtuigen om het leven van Hermen en zijn gezondheid terug te geven.”
“Op een nacht kwam een tekst uit Psalm 92 in mijn gedachten: ‘Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten, zal overnachten in de schaduw van de Almachtige.’ Ik liet die woorden tot me doordringen: als je overnacht in de schaduw van de Almachtige, dan betekent dat eigenlijk dat de Almachtige God zelf over je waakt als je slaapt. Over mij en dus óók over Hermen in het ziekenhuis. Het allerbeste dat ik kon doen is tegen God zeggen: ‘Here God, U staat naast hem, zorgt U maar voor hem.’”
“Ik leerde om op een andere manier te bidden. Niet vanuit paniek: ‘Hij mag niet doodgaan, hij mag niet doodgaan’ – maar vanuit een dieper vertrouwen en de overtuiging dat God alles overziet en voor ons zorgt. Natuurlijk bleef ik bidden dat Hermen beter mocht worden, maar het was anders geworden. Ik leerde om met God te praten zoals je met een Vriend praat. Hij houdt immers van ons!”
Dertig jaar getrouwd
Precies in de periode dat Hermen in het ziekenhuis lag, waren Jenneke en Hermen dertig jaar getrouwd. Bij hoge uitzondering werd Jenneke toegelaten in het ziekenhuis om elkaar op hun trouwdag toch even te kunnen zien. Ze zwaaiden naar elkaar: hij in het ziekenhuisbed aan de ene kant van het glas, zij in haar trouwjurk aan de andere kant van het glas. “De hele week had de verpleging het er nog over: die zwaaiende mevrouw in haar trouwjurk!” lacht Hermen.
Meeleven en bemoediging
Heel veel mensen hebben voor Hermen gebeden, uit binnen- en buitenland, weet Jenneke. Niet in de laatste plaats veel mensen uit de christelijke gemeente in Terwolde waar Hermen voorganger is. “Ook veel vrienden uit Singapore, Sri Lanka en Hong Kong vroegen dagelijks hoe het met hem was. Ik vond het zo’n mooie gedachte dat als ik ging slapen, dat zij daar aan de andere kant van de wereld, in een ander tijdzone, het bidden van mij overnamen.”
Het gebed en de vele bemoedigende berichten van vrienden waren een enorme steun voor Jenneke en de kinderen. Het hielp Jenneke om haar gedachten steeds weer op God te richten. “Het waren voor mij als ‘levenslijnen naar God’ waar ik me aan vasthield,” legt ze uit.
Leven met een opdracht!
Hermen knapte op, en na twaalf dagen in het ziekenhuis mocht hij naar huis om verder aan te sterken.
“We moeten het allemaal nog een beetje verwerken,” zegt Jenneke. “Het was een heftige tijd, maar we hebben het ervaren als een cadeau voor het leven. We hebben er zoveel van geleerd! Deze periode heeft mij echt een extra drive gegeven om zó te worden, dat ik op mijn beurt weer een ‘levenslijn naar God’ kan zijn voor de mensen om mij heen.”
Het is al laat, maar het lukt bijna niet om een eind aan het gesprek te maken. We zien twee stralende mensen, en hun stroom van dankbare woorden is bijna niet te stoppen. “Ik ben intens dankbaar dat ik nog mag leven, dat kun je je voorstellen,” zegt Hermen. “Ik ben er in deze periode extra bij bepaald dat God mij, en ieder mens, een opgave in het leven heeft gegeven. God heeft ons als unieke mensen geschapen met unieke talenten en mogelijkheden; we hoeven geen kopie van elkaar te worden! God wil tot ieder mens persoonlijk spreken, en duidelijk maken welke werken Hij voor ieder afzonderlijk heeft klaargelegd. Als we die werken gaan ontdekken, en ze heel eenvoudig gaan doen, dan worden we tot zegen voor de mensen om ons heen.”
Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.