Wees tot zegen
Hoe kunnen we tot zegen zijn? Deborah vertelt van haar verlangen om God te dienen en zo anderen tot zegen te zijn.
Deborah Falcao had een verlangen om haar leven te gebruiken om God te dienen. Op die manier kan zij tot zegen zijn voor de mensen met wie zij in contact komt in haar leven. Ze wil doen wat ze kan om het leven goed te maken voor hen, zodat God geëerd kan worden door haar leven.
In Lucas 6:38 staat: “Geeft en u zal gegeven worden”. Samen met deze tekst had Deborah een quote van Elias Aslaksen, één van de broeders van BCC, aan haar muur hangen: “Geef je leven, en je vindt je leven. Geef een beetje, en je ontvangt een beetje. Geef veel, en je ontvangt veel. Geef alles, en je ontvangt alles”.
“Jezus zegt dat we de dienaar van een ieder moeten zijn” zegt Deborah (Marcus 9:35). “Als ik aan Jezus gelijk wil worden, moet ik volgen in zijn voetstappen en een dienaar zijn. Dat is het verlangen van mijn hart, om tot zegen te zijn waar ik ook ben; mijn leven te geven om anderen te helpen.”
Als ik aan Jezus gelijk wil worden moet ik volgen in zijn voetstappen, en een dienaar zijn.
De regels uit dit lied hebben haar vooral geïnspireerd:
Help mij, Heer, te dienen in mijn leven,
nu gelegenheid daartoe bestaat.
Allen, allen kunnen wij iets geven:
een glas water – niets wat U ontgaat.
Hulp en zegen kunnen wij verspreiden
voor wie pijn heeft, moeite of verdriet.
Als uw Geest ons denken maar kan leiden,
anders zien we Jezus’ voetspoor niet.
(Lied 162 uit “Wegen van de Heer“)
Hoe kan ik tot zegen zijn?
Deborah kwam tot de volgende conclusie: als zij tot zegen wilde zijn voor anderen en het goed maken in haar omgeving moest ze eerst een verbinding met Jezus krijgen. Ze moest in Zijn voetstappen volgen in haar eigen leven.
“Dan krijg ik inhoud, iets om de ander mee te zegenen” zegt ze. “Ik moet klaar zijn met mijn eigen wil en in de plaats daarvan zoeken naar wat Gods wil is. Ik weet dat dit iets is wat ik niet zelf kan doen, maar God zal me sterken en Hij geeft me de hulp die ik nodig heb. Als ik mijn tijd gebruik om te werken aan mijn verbinding met God, kan Zijn Geest mij laten zien op welke manier ik de ander kan zegenen.
“Het hoeft niet zo te zijn dat ik een heleboel wijze woorden heb voor de ander, maar ik kan een aansporing zijn door mijn daden. Dat is vaak wat mensen het meeste nodig hebben. Misschien zie ik iemand alleen zitten, een beetje moedeloos misschien. Ik kan dan een knuffel geven, een glimlach of misschien een paar opmonterende woorden; gewoon gehoorzaam doen wat God in mijn hart spreekt om te doen. Ik kan niet zomaar weglopen als ik iemand zie die treurig of moedeloos is. Ik weet zelf hoe het is om door moeilijke omstandigheden te moeten gaan. Als ik een leven met God heb, kan Hij me leiden. Hij kan me laten zien wat de beste manier is om de ander te helpen.
Soms komt iemand in mijn gedachten, en ik merk dat ik dan voor hem of haar moet bidden. God brengt die mensen in mijn hart met een reden; ik kan voor hen ‘in de bres staan’. (Ezechiël 22:30) Ook op die manier kan ik tot zegen zijn, ook al weet die persoon misschien helemaal niet dat ik voor hem of haar bid. Als ik een nood zie, dan moet ik gehoorzaam zijn in het ‘dienen van allen.’”
Ik ben hier om Gods wil te doen
Deborah’s verlangen is om bruikbaar te zijn in Gods hand. Ze gelooft dat God mensen leidt en gebruikt die gehoorzaam zijn aan Hem. Gehoorzaamheid aan Gods ingevingen leidt tot vruchten van de Geest: liefde, goedheid, vriendelijkheid, enz. (Galaten 5:22-23) Mensen hebben behoefte aan iemand die hen liefde geeft en geduld met hen heeft.
“Ik ben zo blij met het evangelie, en dat de Bijbel tot leven komt als ik er in lees. Gods Geest wijst aan waar ik mee aan het werk moet in mijn eigen leven – trots, mopperen, enz. En als ik daarmee heb afgerekend en mijn wil helemaal overgeef aan God merk ik dat ik vrij ben. Vrij om te dienen. Om te zeggen: “Hier ben ik God om Uw wil te doen”, dan ben ik er klaar voor om te doen wat Hij in mijn hart spreekt.
Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.