Wat is het avondmaal?
Waarom houden christenen het avondmaal? Waarom is het zo belangrijk?
De dag voordat Hij werd gekruisigd, gaf Jezus zijn discipelen de opdracht om het avondmaal te blijven houden (Matteüs 26:26-30; Markus 14:22-25, Lukas 22:14-20). Paulus wijdde hierover uit toen hij schreef: “Want zelf heb ik bij overlevering van de Here ontvangen, wat ik u weder overgegeven heb, dat de Here Jezus in de nacht, waarin Hij werd overgeleverd, een brood nam, de dankzegging uitsprak, het brak en zeide: Dit is mijn lichaam voor u, doet dit tot mijn gedachtenis. Evenzo ook de beker, nadat de maaltijd afgelopen was, en Hij zeide: Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, doet dit, zo dikwijls gij die drinkt, tot mijn gedachtenis. Want zo dikwijls gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt. Wie dus op onwaardige wijze het brood eet of de beker des Heren drinkt, zal zich bezondigen aan het lichaam en bloed des Heren. Maar ieder beproeve zichzelf en ete dan van het brood en drinke uit de beker. Want wie eet en drinkt, eet en drinkt tot zijn eigen oordeel, als hij het lichaam niet onderscheidt.” 1 Korinthiërs 11:23-29.
Gedachtenis aan Jezus
Het avondmaal is een getuigenis. Ik getuig daarmee, dat Jezus zijn lichaam voor mij verbroken en zijn bloed voor mij vergoten heeft. Ik verkondig daarmee de dood van Christus. Dit moeten wij doen tot zijn gedachtenis. Als ik het brood breek, denk ik eraan, hoe zijn lichaam voor mij verbroken is. Als ik uit de beker drink, denk ik eraan, dat Hij zijn bloed terwille van mij vergoten heeft tot vergeving van zonden. Tegelijk getuig ik hiermee, dat ook ik deze gave – of genade – ontvangen heb. Ik doe het niet om vergeving van zonden te krijgen, maar omdat ik die heb gekregen.
Onwaardig eten en drinken
Als ik de mensen hun overtredingen niet vergeef, zal God ook mij mijn overtredingen niet vergeven (Matteüs 6:15). “Ieder beproeve zichzelf en ete dan van het brood en drinke uit de beker.” 1 Korinthiërs 11:28. Als er iemand is, die ik niet kan vergeven, ben ik onwaardig om zelf vergeving te ontvangen. Als ik dan uit de beker drink, getuig ik tegen mijzelf. Ik teken mijn eigen vonnis.
We moeten in vreze wandelen zolang we hier als vreemdelingen zijn, omdat we van onze ijdele wandel zijn vrijgekocht door het kostbare bloed van Christus. (1 Petrus 1:17-19) Ieder moet zichzelf beproeven of hij alle ijdele wandel haat, en eet dan van het brood en drinkt uit de beker. Als er enige ijdele wandel is in mijn leven, die ik liefheb en niet wil loslaten, dan eet en drink ik op onwaardige wijze. Hij heeft zijn bloed gegeven om mij vrij te kopen. Als ik wens vast te houden aan dat ijdele, dan word ik geoordeeld en ik zondig tegen het lichaam en bloed van de Here.
Één lichaam
“Is niet de beker der dankzegging, waarover wij de dankzegging uitspreken, een gemeenschap met het bloed van Christus? Is niet het brood, dat wij breken, een gemeenschap met het lichaam van Christus? Omdat het één brood is, zijn wij, hoe velen ook, één lichaam; wij hebben immers allen deel aan het ene brood.” 1 Korinthiërs 10:16-17. Allen, die van het brood iets afbreken, geven het getuigenis, dat zij niet zichzelf dienen, maar elkaar. Door het brood te breken getuig ik, dat ik niet voor mijzelf leef maar voor de anderen, en dat ik bereid ben alle hulp tot verlossing aan te nemen, die zij mij kunnen bieden. Want wij eten immers van hetzelfde brood. Laat ieder zichzelf beproeven, en dan het brood breken.
Omdat Jezus zijn leven heeft ingezet voor ons, behoren ook wij ons leven in te zetten voor elkaar. (1 Johannes 3:16) Als ik eet en drink, verkondig ik ook, dat ik mijn leven behoor in te zetten voor allen die in waarheid van hetzelfde brood eten, want we verkondigen de dood van de Here. Als ik zijn dood verkondig, verkondig ik tevens dat ik met Hem gestorven ben, opdat ik niet meer voor mijzelf zal leven, maar voor Hem, die voor mij gestorven is en opgewekt. (2 Korinthiërs 5:15)
Evenals een lid alle kracht en voeding die het uit het lichaam haalt, meedeelt aan de andere leden, zo moeten ook wij aan de andere leden doorgeven alle liefde, wijsheid, kracht, genade, barmhartigheid, geduld en trouw, die wij krijgen van Christus. Als we niet bereid zijn tot liefhebben, dan zijn wij ook niet waardig om liefde te krijgen. (1 Johannes 4:11) Zijn we niet bereid om barmhartig, vergevend, verdraagzaam, hulpvaardig en geduldig te zijn, dan zijn we ook niet waardig deze zegeningen te ontvangen.
Laat ieder zichzelf beproeven voordat hij van het brood eet en uit de beker drinkt.
Dit artikel is vertaald uit het Noors en is een aangepaste versie van een artikel dat eerder is gepubliceerd in het maandblad van BCC “Skjulte Skatter” (“Verborgen Schatten”) in januari 1933, met de titel “Het avondmaal.”
© Copyright Stiftelsen Skjulte Skatters Forlag
Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.