‘Waar blijft de verdediging?!’
Het is zowaar mogelijk om de zonde te leren overwinnen tijdens een doodgewone ijshockeytraining.
Ik hou tussen het traliewerk van m’n keeperhelm door scherp de puck in de gaten, daar heel ver weg. Mijn hart klopt wat sneller dan normaal, maar mijn lichaam is in rust.
Het gaat maar om één ding: zorgen dat het doel achter me onneembaar is voor het andere team. Mijn adem lijkt wel stoom, en plotseling omklemmen mijn handen de hockeystick extra stevig. De spelers daarginds zijn van richting gewisseld en komen in volle vaart met de puck voor zich op mij af.
Ik kijk wanhopig uit naar mijn eigen verdedigers, maar die zijn ver weg. Helemaal alleen moet ik het doel verdedigen tegen een paar vastberaden tegenstanders. Ik schreeuw instinctmatig keihard: ‘Waar blijft de verdediging?!’ En meteen voel ik mijn lichaam gloeien, mijn hart bonst als een razende. Voordat ik mezelf weer in de macht heb ploft de puck goed gericht in het net achter me.
In deze dynamische sport duurt het maar een paar seconden of het spel gebeurt weer aan de andere kant van het ijs. Ik kom weer tot mezelf en denk na:
Wat gebeurde er eigenlijk? Ik werd geïrriteerd tegen mijn vrienden, haast boos. Het was hun fout, zij waren niet op hun plaats. Maar had ik wel het recht om zo te staan schreeuwen? Ik denk er even over na wat er op dat ogenblik bij mij van binnen gebeurde. Dat je je in een spel of wedstrijd zo laat meeslepen, iets denkt en zegt wat je eigenlijk niet wilt, dat is toch menselijk? Moet dat nu altijd zo blijven, dat ik zo reageer.
’Goddelijke natuur!’ hoor ik van binnen. Wat zegt de Bijbel daar ook alweer over? Die zegt dat God ons heeft geroepen en ons ‘met kostbare en zeer grote beloften heeft begiftigd, opdat wij daardoor deel zouden hebben aan de goddelijke natuur, ontkomen aan het verderf dat door de begeerte in de wereld heerst!’ (2 Petrus 1:3-4). Opeens wordt me dat meer levend dan ooit. Ik hoef dus niet zo menselijk te blijven reageren!
Ik besef wel dat dit niet iets is wat ik alleen afkan. Soms is er eerst een verzoeking, als een soort waarschuwing voor wat eraan komt, maar soms ook komt er zomaar een menselijke reactie, zonder dat ik erbij nadenk, zoals nu. Krachtens Gods Woord kan ik vrij worden van het kwaad in mijn vlees waartoe ik verzocht word, en kan ik meer deel krijgen aan het goede. Maar eerst moet God de gelegenheid krijgen mij te wijzen op wat er in mij woont, zodat ik mij van die onbewuste neigingen in mijn vlees (mijn menselijke natuur) bewust word. En dan kan ik daarmee afrekenen, en dat moet ik dan ook.
Ik wou eigenlijk niet zo reageren, maar nu weet ik dat dit niet weer hoeft te gebeuren, want dan is het me bewust, en kan ik de verzoeking weerstaan met alle kanonnen in de aanslag. Ik kan God gewoon bidden om kracht en genade om juist op dit punt te overwinnen. Door trouw kan ik er na enige tijd helemaal vanaf zijn en steeds meer reageren zoals God dat wil. Dat is deel krijgen aan zijn goddelijke natuur. Geweldig!
‘Dat was precies wat er gebeurde’, denk ik. God gaf me licht, Hij liet me dit zien omdat Hij mij vertrouwt en wil dat ik gelukkig word en vrij van de zonde die mij gebonden houdt.
Ik word intens blij, en nu komt de warmte uit mijn hart. Wat een hoop! Ik straal even binnen m’n helm, in de wetenschap dat ik in deze ijshockeytraining meer heb geleerd dan ooit tevoren.
Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.