Tegen hoop op hoop
Waar het verstand voor een ondoordringbare muur van moeilijkheden staat, daar slaat het geloof een gat doorheen en het licht breekt door.
“En hij heeft tegen hoop op hoop geloofd…” Rom. 4:18. Alle menselijke hoop was tegen Abraham. Maar midden in die hopeloze toestand geloofde hij in God met een levende hoop, en verheugde hij zich alsof hij Isaak al had.
We hebben geen hoop en geloof nodig voor alles wat er vanuit menselijk oogpunt licht en hoopvol uitziet. “Hoe zal men hopen op hetgeen men ziet?” Rom. 8:24.
Waar het verstand voor een hoge, dikke, ondoordringbare muur van moeilijkheden staat en waar alles er zwaar en somber uitziet, daar slaat het geloof een gat doorheen en het licht breekt door.
De mensen worden terneergeslagen door alles wat hun tegenzit. Ze worden teleurgesteld, moedeloos en afgemat. In die geest denken en spreken ze, en ze maken het zichzelf en hun medemensen moeilijk.
De Geest van geloof
Paulus en meerderen met hem hadden de Geest van geloof en in die Geest spraken ze opbouwende, aanvurende en troostende woorden. Toen Paulus in Rome in gevangenschap was, spoorde hij de Filippenzen aan zich altijd te verblijden in de Here. Hoe actiever wij zijn in de dienst van God, met des te meer woede zet Satan zich in om ons zwak te maken en ons te verhinderen de werken des Heren met blijdschap te verrichten. Op een dag van tegenspoed komt hij erbij en kleurt dan alle hoop zwart. Maar de hoop die oplicht door een levend geloof, kan niet verduisterd worden.
Het geloof vat de dag van tegenspoed op als een dag van voorspoed, omdat het een dag van verlossing wordt. Zolang het geloof geen vastheid in ons leven gekregen heeft, worden we door onze misleidende gevoelens heen en weer geslingerd in onrust en zorgen. Soms ziet het er licht uit en plotseling is alles donker. Maar als wij neerzinken in moedeloosheid en vreesachtigheid, dan heeft Satan de strijd gewonnen, “want God heeft ons niet gegeven een geest van vreesachtigheid, maar van kracht en liefde en bezonnenheid.” 2 Tim. 1:7 (HSV). “Een vrolijk hart bevordert de genezing, maar een verslagen geest doet het gebeente verdorren.” Spr. 17:22.
Het kan wel!
Waar het verstand zegt: “Het kan niet!” zegt het geloof: “Het kan wel!” Geloof is volledig vertrouwen op God, die alles kan en ons liefheeft. Zijn naam is Wonderbaar en Hij doet wonderen. Al kan een moeder haar kind vergeten, Hij kan ons niet vergeten. Jes. 49:15. Zonder geloof is het onmogelijk God welgevallig te zijn, maar door het geloof behagen wij Hem wel, en we worden zijn vertrouwelijke vrienden, die Hij in de nood wil verhoren en helpen. Als Hij ons op de verhoring laat wachten, terwijl wij graag wilden dat Hij meteen zou ingrijpen, moeten wij rust vinden in het feit dat Hij volmaakt is in wijsheid, goedheid en liefde, en dat Hij op het juiste moment ingrijpt tot eeuwig nut van ons en onze kinderen en alle anderen met wie we te maken hebben.
Slapheid en onverschilligheid komen in het geloof niet voor. In het geloof zullen wij strijden tegen alles wat ons wil verhinderen de hoop te bereiken, waar we met blijdschap naar uitzien. Hij verhoort ons overeenkomstig de nood en het innig verlangen van ons hart. Als wij geloven, zullen wij Gods heerlijkheid ook zien en ervaren.
Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.