Schuldgevoel ondanks vergeving?
Heb je nog steeds schuldgevoelens en een slecht geweten, ook al heb je vergeving ontvangen?
Vergeving van zonden is een geschenk aan de mensen, omdat Jezus ons voor God heeft gekocht met zijn eigen bloed. Door geloof moet dit worden aanvaard.
“Zonder enig onderscheid te maken tussen ons en hen, door het geloof hun hart reinigende” Hand. 15:9. Wanneer het hart wordt gereinigd, wordt ook het geweten rein.
Dit gebeurt door geloof, en het is niet iets dat wij moeten verdienen. Wij krijgen het wanneer wij er om bidden. Mocht het zo zijn dat we andere mensen schade hebben berokkend, moeten we ook zo ootmoedig zijn om hen om vergeving te vragen, waar dat mogelijk is. De moordenaar aan het kruis had die mogelijkheid niet, maar hij had wel die gezindheid, en daarom opende Jezus de poort naar het Paradijs. Jezus nam de wil, in plaats van de daad.
Toch is het mogelijk dat we last hebben van ons geweten en een schuldgevoel hebben, nadat we eigenlijk vergeving hebben ontvangen. Hoe komt dat?
De duivel geeft ons schuldgevoel
Wij hebben een tegenstander, de duivel, die rondgaat als een brullende leeuw, en zoekt wie hij kan verslinden (1 Pet. 5:8). Hij zaait twijfel over alles wat met het koninkrijk Gods te maken heeft. Hij is de oude slang en de aanklager van onze broeders. Hij is een plaaggeest, en ook al heeft iemand zijn zaken in orde gemaakt, toch is het zo ongeveer nooit goed genoeg. Dit kan vooral lastig zijn wanneer iemand als mens een zwak geweten heeft. Dan hebben wij de vermaning van Petrus: “Wederstaat hem, vast in het geloof!” (1 Pet. 5:9) Het heeft geen zin om te argumenteren; je moet hem gewoon brutaal weerstaan. De belofte is dan, dat hij van ons zal wijken. Als hij terugkomt, moeten we hem opnieuw afwijzen met al zijn aanklacht, en hem doorverwijzen naar Hem die zijn leven heeft gegeven en het bewijsstuk heeft uitgewist dat tegen ons getuigde (Kol. 2:14).
Gods Woord als hoogste autoriteit
“Indien ons hart ons veroordeelt, God meerder is dan ons hart en kennis heeft van alle dingen” 1 Joh. 3:20. We moeten niet onze eigen gedachten en gevoelens de hoogste autoriteit in ons leven geven, want die zijn misleidend. God is groter, en wat Hij heeft gezegd moet de autoriteit zijn die de overleggingen en gedachten van ons hart veroordeelt. Voor dit zwaard des Geestes, het woord van God, moet zelfs de duivel zich gewonnen geven, en dan komt de vrede van Jezus en de last wordt licht. Er zit in een mens veel eigengerechtigheid die het geloof in de weg staat. Maar Gods gerechtigheid is groter, en daar moeten wij ons aan overgeven.
Een vast besluit
Twijfel heeft geen zin. Dan raak je de duivel, de aanklager, nooit kwijt. Het besluit om God te dienen moet vast staan. Overtredingen moeten aan God worden beleden (en aan mensen, waar nodig), en vervolgens moet je ze nalaten (Spr. 28:13). Het verdriet over de zonde wekt haat tegen de zonde, en dit geeft ons het schild des geloofs waarmee wij alle brandende pijlen van de boze kunnen doven (Ef. 6:16). Dan krijgen wij vrede in de strijd, en het boze heeft geen vat op ons (1 Joh. 5:18).
Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.