Nood – gebed – dankzegging

Nood – gebed – dankzegging

Komen jouw gebeden overeen met wat de Bijbel zegt over gebed?

4 min. ·

Veel gebeden gaan over ziekte of andere menselijke nood, maar nood om grondiger verlost te worden, honger en dorst naar gerechtigheid, nood om voortdurend meer vervuld te worden met al de deugden van Christus, dat komt maar weinig voor. Komen jouw gebeden overeen met wat de Bijbel zegt over gebed?

Nood, gebed en dankzegging dat is iets wat bij elkaar hoort. Er worden op aarde dagelijks miljoenen gebeden opgezonden, maar dat zijn merendeels opgedreunde gebeden. Voor de schijn spraken de Farizeeën vele lange gebeden uit. Er was geen nood in hun hart, die hen tot gebed uitdreef.

Eigenlijk zegt God tegen al dergelijke mensen: Kom terug als je iets beslist wilt, als er in je hart nood is die je ertoe drijft om te bidden, te zoeken en te kloppen, Matt. 7:7, met een gebed als van de weduwe die in uiterste nood recht zocht tegenover haar tegenpartij. Luc. 18:1-8. Dat was een geloofsgebed, dat het er niet bij liet zitten voordat zij haar recht had verkregen. En onze tegenpartij vandaag is de duivel.

In die samenhang zegt Jezus: “Zal God dan zijn uitverkorenen niet aan hun recht helpen, die dag en nacht tot Hem roepen, en laat Hij hen wachten? Ik zeg u, dat Hij hun spoedig recht zal verschaffen. Doch als de Zoon des mensen komt, zal Hij dan het geloof vinden op aarde?” (Lukas 18,7-8) Het overwinnend geloof geeft de duivel niets toe, op geen enkel punt. Hij zal en moet worden overwonnen, en daartoe moeten wij hulp hebben, enorm veel hulp. In het Zweeds wordt de Heilige Geest “de Helper” genoemd. Alleen wie in nood zijn en werkelijk hulp nodig hebben, worden geholpen. Dit overwinnende geloof komt op aarde maar weinig voor.

“Mijn God zal in al uw behoeften naar zijn rijkdom heerlijk voorzien in Christus Jezus.” Fil. 4:19. De rijkdom in Christus is groot en overvloedig, maar wij krijgen aan die rijkdom alleen maar deel overeenkomstig de behoeften van ons hart. Hij verhoort ons niet naar onze luid klinkende, fraai gevormde woorden, maar overeenkomstig het hulpgeroep in ons hart, zoals het bij Hanna was. 1 Sam. 1:13.

Veel gebeden gaan over ziekte of andere menselijke nood, maar nood om grondiger verlost te worden, honger en dorst naar gerechtigheid, nood om voortdurend meer vervuld te worden met al de deugden van Christus, dat komt maar weinig voor.

Zelden zijn van een mens hier op aarde zulke gebeden tot Gods troon opgestegen als van Paulus en Epafras. Zij hebben er in hun gebeden voor geworsteld, dat een ieder volmaakt en verzekerd mocht staan bij alles wat God wil. Kol. 1:9, 28-29 en 4:12.

Dankzegging, Jezus wil dat wij bij elke gebedsverhoring dankzegging zullen doen. En op het gebed des geloofs volgt altijd dankzegging en lofprijzing. Van de tien melaatsen was er maar één die terugkwam en dank bracht aan God. De diepgang van onze dankzegging geeft aan hoe het met onze gebeden is. Het meeste is dan erg oppervlakkig. De apostelen verheugden zich met dankzegging en lofprijzing, als ze zagen dat Jezus' leven zich in ieder afzonderlijk openbaarde in alle deugden van Christus, door volmaaktheid en standvastigheid bij alles wat God wil.

In het korte inhoudsrijke gebed het “Onze Vader” staat o.m.: “Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde.” Deze woorden worden dagelijks door duizenden afgeraffeld. Maar dat Gods wil in je eigen dagelijks leven zal en kan geschieden zoals die in de hemel geschiedt – nee, er zijn maar weinig die daarin een levend geloof hebben en daarvan besef hebben. En er zijn maar zeer weinig die kunnen danken omdat dit gelukt.

Paulus wilde dat al zijn dienstbetoon dankzegging aan God zou bewerken. 2 Kor. 1:11, 4:15 en 9:11-12. Hij wilde dat alle zotte en losse taal zou verdwijnen om plaats te maken voor dankzegging. Ef. 5:4. Onze wensen moeten bij alles door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God. Fil. 4:6. Wij zullen bevestigd worden in het geloof, overvloeiende in dankzegging. Kol. 2:7. “Volhardt in het gebed, weest daarbij waakzaam met dankzegging.” Kol. 4:2. We kunnen ons de duisternis en de wanhoop in bidden, als wij niet in geloof één worden met dankzegging en lofprijzing. Al zag het er voor de heiligen in het oude verbond nog zo onmogelijk uit, door de dankzegging en lofprijzing van het geloof kwam er meteen overwinning.

Jona zat in de diepste duisternis in de buik van de vis en dan staat er: “Maar ik, met lofzegging wil ik aan U offeren; wat ik beloofd heb, wil ik betalen: de redding is des Heren. En de Here sprak tot de vis en deze spuwde Jona uit op het droge.” Jona 2:9-10.

“Offer Gode dankzegging en betaal de Allerhoogste uw geloften; roep Mij aan ten dage der benauwdheid, Ik zal u redden en gij zult Mij eren.” Ps. 50:14-15.

Van Aksel J. Smith
Verborgen Schatten
Februari 1979

© Copyright Stiftelsen Skjulte Skatters Forlag | brunstad.org

Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.