Leef je een ‘vroom’ leven of leef je het leven van Jezus?
We hoeven niet te wachten tot we in de hemel zijn, om deel te krijgen aan het leven van Jezus.
Paulus schrijft in 2 Korintiërs 4:11: “Wij levenden worden altijd omwille van Jezus aan de dood prijsgegeven, opdat in ons sterfelijke bestaan ook het leven van Jezus zichtbaar wordt.” We hoeven niet te wachten tot we in de hemel zijn, om deel te krijgen aan het leven van Jezus. Maar hoe groot is het verschil tussen iemand die een gewoon leven leidt naar de wet en iemand die het leven van Jezus heeft?
Vroomheid naar de wet
Het verschil is zo groot als dat de hemel boven de aarde is. De eerste groep leeft een aards leven en doet zijn best om naar de wet te leven. En door naar de wet te leven, krijgen ze een uiterlijke vroomheid. Ze voelen zich beter dan andere mensen. Dat gebeurde ook met de Joden. Ze kregen een beter leven in natuurlijke en aardse dingen, door de wet en de geboden te houden.
Stel dat je bijvoorbeeld tegen een vrijgevig iemand praat over vrijgeviger worden. Als hij leeft naar de wet en daar voedsel uit krijgt, zou hij naar je kunnen kijken en met een verdedigende toon zeggen, “Waarom praat je zo tegen mij? Je weet niet hoeveel ik heb gegeven. Je zou eens moeten weten hoeveel ik gegeven heb in mijn leven. Over lijden gesproken. Je zou eens moeten weten hoeveel ik geleden heb. Niemand heeft zoveel geleden als ik!” En zo maar door. Deze reactie komt doordat zijn vrijgevigheid gebaseerd is op de wet; hij is tot een leven gekomen, maar dat is zijn eigen leven. Hij is niet tot een nieuw leven gekomen met Christus en God; hij is niet tot het leven van Christus gekomen.
Deelnemen aan het leven van Jezus
Maar Paulus zegt dat we moeten sterven. We moeten “overgeleverd zijn aan de dood om Jezus wil.” Afsterven naar de wet is een totaal andere weg dan die Jezus voor ons baande. heel anders dan groot en sterk worden door de wet. We kunnen de lust, dat verlangen, voelen, om ons beter te voelen dan anderen en om te voelen dat we dingen beter kunnen doen dan anderen, en dat moet in de dood gebracht worden. Dat is de dood van Christus. De lust die in ons vlees is, die iets wil zijn en iets wil. Die zelfverheerlijking en zelfzucht. Jezus haatte het. Dat is waarom we het de dood van Christus noemen, of ‘het sterven van de Here Jezus’, omdat Hij de eerste was die het gebruikte. (2 Korintiërs 4:10.)
En na Jezus, begrepen Paulus, de apostelen en andere gelovigen het ook. Dat we, door de kracht van de Heilige Geest, de zonde in ons lichaam kunnen doden. “Wat ons drijft is de liefde van Christus, omdat we ervan overtuigd zijn dat één mens voor alle mensen is gestorven, dus zijn zij allen gestorven.” 2 Korintiërs 5:14. En als de verzoeking dan komt, haat je de zonde en je doodt het door de kracht van de Geest.
Dan zal je leven, en het leven van Jezus komt meer en meer uit je lichaam, zodat het kan schijnen. Dat wat van het gezicht van Jezus afstraalde, kan ook van jou afstralen. (2 Korintiërs 4:6.) Het is geen kroon op je hoofd die straalt, maar de deugden die in jouw leven tevoorschijn komen. Dan kom je tot een nieuw leven en ben je tot een enorme zegen.
Dit artikel is gebaseerd op een toespraak van Kåre J. Smith op 30 maart, 2019.
Bijbelverzen komen uit de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV).
Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.