Wat bedoelde Jezus toen Hij zei: “Hier ben ik, om uw wil te doen, o God?”
Jezus’ woorden waren het fundament van Zijn gehele verlossingswerk! Wat deed Hij, en wat betekent dit voor ons?
Vierduizend jaar nadat over zijn komst was geprofeteerd, werd Jezus geboren als nakomeling van David, vol van geloof en overwinningsgeest, om de kop van Satan, zijn aartsvijand, te vermorzelen. (Genesis 3:15) De belangrijkste en spannendste periode in de geschiedenis van de mensheid brak aan toen Hij in de wereld kwam en zei: “Zie, hier ben Ik – in de boekrol staat van Mij geschreven – om uw wil, o God, te doen.” Hebreeën 10:7.
Gods wil was duidelijk. Het ging om de algehele vernietiging van Satans macht over de mens. Daartoe had God een lichaam voor Jezus bereid, naar het vlees een lichaam uit het geslacht van David.
Hij was niet de eerste met zo'n lichaam. Door 42 generaties heen, vanaf Abraham, had God lichamen uit dat geslacht gebruikt om zich in de geschiedenis van Israël te openbaren, maar ook Satan had 42 generaties lang in die lichamen zijn werk kunnen voortzetten. Denk eens aan Salomo. Hij bouwde een tempel voor God volgens “een geschrift uit de hand des Heren, waarin Hij David onderrichtte aangaande de gehele uitvoering van het ontwerp”. 1 Kronieken 28:19. Ook schonk God aan Salomo in bijzondere mate wijsheid en kennis. Toch overwon Satan hem met behulp van vele vrouwen.
Ook Jezus kreeg uit de hand des Heren een ontwerp. Het ontwerp van een nieuwe schepping, een nieuwe heilige tempel, die Hij moest bouwen. Niet buiten zijn lichaam, zoals Salomo, maar in zijn lichaam. Zo'n weerbarstig lichaam dat 42 generaties lang het werkterrein en het machtsgebied van Satan was geweest (Matteüs 1:17), moest Jezus nu onder leiding van de Heilige Geest geheel aan Satans macht onttrekken. Het moest het lichaam van Christus worden, waarin Christus de volledige zeggenschap zou hebben en Satans macht voorgoed zou worden uitgeschakeld. Dat werk was adembenemend groot.
Jezus begon aan dat werk met de eenvoudige woorden: ”Zie hier ben ik, o God, om uw wil te doen.” Daardoor concentreerde God al zijn welbehagen op zijn geliefde Zoon. Alle goud, zilver, koper, speciale kleding, ja alle menselijke schittering en luister en alle uiterlijk vertoon verdwenen, en gaandeweg werd alle menselijke grootsheid, uiterlijke, wettische en vormelijke godsdienstigheid uitgeroeid en opgeheven. (Jesaja 53:2) Ook de altaren met de offers verdwenen, zelfs het oude priesterschap verdween. Maar in Jezus' verborgen mens des harten werd een nieuwe offerdienst en een nieuw priesterschap in het leven geroepen.
Alles werd verplaatst van buiten het lichaam naar binnen in het lichaam van Jezus. Jezus zelf werd de priester, die de offers bracht welke God Hem aanwees. Als God zijn veroordeling uitsprak over een zonde in het vlees, dan reageerde Jezus daarop met wat Paulus noemt: “de doding van Jezus”. (2 Korintiërs 4:10) Jezus voltrok het doodvonnis over de veroordeelde. Deze doding deed de hartstochten en begeerten van het vlees wegsterven en nam de zonde in het vlees tenslotte weg – iets wat vroeger onmogelijk was. (Hebreeën 10:4) Het kruis dat Jezus dagelijks droeg, werd het altaar waarlangs het bloed van het zelfleven gestadig wegvloeide.
Zo bouwde Jezus geruisloos – niemand hoorde het en zag het – steen voor steen de nieuwe tempel op tot een woonstede Gods. (Efeziërs 2:22) Door gehoorzaamheid aan Gods geboden reinigde Jezus zijn lichaam tot een huis van gebed en gemeenschap met God. Het Woord werd vlees, en het Licht des Levens verscheen aan de mensen. Deze grote verlossing kwam tot stand doordat Jezus bij de aanvang zei: “Zie hier ben ik, o God, om uw wil te doen.” Dat is onze Voorloper! In de opstandingsmorgen bleek duidelijk dat al het lijden waarmee dit grote werk gepaard was gegaan niet opwoog tegen de heerlijkheid die God over Hem openbaarde. (Romeinen 8:18).
In de boekrol staat niet alleen over Jezus geschreven, maar ook over ons. Ook wij hebben een geschrift van Zijn hand, een ontwerp, of een beeld, van de Zoon. God zij gedankt dat de Geest dit beeld zo levend voor ons kan maken dat we Hem liefhebben en van harte en met vreugde deze overwinnaar navolgen.
Dit artikel is een geredigeerde versie van een eerder verschenen artikel in het maandblad van BCC, “Skjulte Skatter” (“Verborgen Schatten”) in februari 2003, met de titel “Zie, hier ben ik, o God.” © Copyright Stiftelsen Skjulte Skatters Forlag
Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.