Jezus, onze Verlosser
Bij het Kerstfeest denk je aan je Redder. Wat betekent dat voor jou?
"Toen Hij de hemel bereidde was ik daar; toen Hij een kring trok op het oppervlak van de oceaan, toen Hij de wolken daarboven bevestigde en de bronnen van de oceaan met kracht opborrelden, toen Hij aan de zee haar perk stelde opdat de wateren zijn gebod niet zouden overtreden, en Hij de grondslagen der aarde bepaalde, toen was ik een troetelkind bij Hem, ik was een en al verrukking dag aan dag, te allen tijde mij verheugend voor zijn aangezicht, mij verheugend in de wereld van zijn aardrijk, en mijn vreugde was met de mensenkinderen." Spreuken 8:27-31.
Jezus’ liefde voor ons
Vanuit zijn heerlijkheid in de hemel zag Jezus na de zondeval het toenemend verderf, en kwam er een groot verdriet in zijn binnenste: Kon ik die mensen maar helpen! Te midden van alle vreugde, geluk en heerlijkheid waarin Hij verkeerde had Hij die liefde voor de mensen. Hij verlangde hun verlosser te zijn, hun verzoener, heiligmaker, hogepriester en middelaar bij God. Daar verlangde Hij naar.
Wat een liefde, als je het zelf zo goed hebt, en dan ervoor te kiezen om geboren te worden in de wereld met een menselijke natuur net als wij! Door al zijn eigen slechte neigingen te verloochenen opende Hij een weg zodat wij konden terugkeren naar God en zijn Koninkrijk, en Hij al zijn heerlijkheid met ons zou kunnen delen.
Is dat geen liefde? Om de hele weg te gaan zonder ook maar één enkele keer toe te geven aan de zonde! Iedere dag opnieuw was er voor Hem het gevaar toe te geven en alles wat Hij in de hemel had achtergelaten te verliezen. Zo’n liefde had Jezus voor jou en mij!
Als wij zo’n liefde hebben ervaren, zou het voor ons dan niet vanzelfsprekend zijn om ons in wederliefde aan Hem te wijden? Vreemd genoeg is dat helaas geen vanzelfsprekendheid. Daarom zegt Jezus verder: “Nu dan, zonen, luistert naar mij, want welzalig zijn zij die mijn wegen bewaren!” Zou je niet denken dat iedereen die wegen wel wil bewaren? Jammer genoeg zijn wij als mens zo verdorven dat we zo niet zijn. Daarom hebben we deze vermaningen nodig. Daarom moeten we wacht houden aan de deuren van ons hart, graag dicht bij Hem zijn en naar zijn stem luisteren.
Hij zag mijn ellende
Nu is het gauw Kerst, een tijd om erover na te denken waarom Jezus gekomen is. Denk eens: de liefde die daarachter ligt! Hij is mijn verlosser! Hij heeft mij lief.
Hij zag mijn ellende, niet alleen die van de mensen in het algemeen, maar ook mijn ellende. Hij zag hoe makkelijk ik verzocht kan worden, hoe weinig ervoor nodig is dat ik uit de liefde kom. Als er een kind geboren wordt, is er vreugde over dat nieuwe leven. Maar ook dat kleine kind heeft een gevallen menselijke natuur: het vlees dat we na de zondeval hebben gekregen, waarin geen goed woont. Daarom kunnen we zo makkelijk terechtkomen in egoïsme, boosheid en eerzucht. Alle zonde die er in de wereld gedaan is, is verricht door lichamen van mensen die geschapen zijn naar het beeld van de Vader, maar waarin Satan macht heeft gekregen door hartstochten en begeerten en door de tijdgeest.
Blijf in de liefde
"Ik bid … dat Hij u geve, naar de rijkdom zijner heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door zijn Geest in de inwendige mens, opdat Christus door het geloof in uw harten woning make. Geworteld en gegrond in de liefde zult gij dan, samen met alle heiligen, in staat zijn te vatten hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot alle volheid Gods." Efeziërs 3:16–19.
Als Paulus spreekt van ‘geworteld en gegrond zijn in de liefde’ is dat allereerst brandende wederliefde tot Christus. In zo’n liefde bewaard blijven, en daarin geworteld en gegrond zijn, dat is een voorwaarde om tot het levenseinde bewaard te worden zonder moe te worden, zonder uit de liefde te raken. Het is dus mogelijk te leven zonder ooit in een periode van vermoeidheid terecht te komen, waarin je wat gaat snauwen vanwege andere mensen en omstandigheden. Dan komt er iets kouds en onverschilligs, en de liefde tot anderen en tot God verkilt. Het is de bedoeling dat die altijd aanwezig is en zelfs toeneemt!
David zegt: “Ik heb U hartelijk lief, Here, mijn sterkte.” Psalm 18:1. Hoe lang is het geleden dat jij dat hebt gezegd tegen Jezus? Al hebben we het druk met van alles en nog wat, wij zijn geroepen tot gemeenschap met Hem, met Gods Zoon, zegt Paulus. Die verhouding van liefde geeft kracht om in de levensstrijd stand te houden, en dan kun je je voor Gods aangezicht verheugen. De blijdschap verdwijnt niet als je in de liefde blijft.
Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.