Jezus kan mijn tekortkomingen genezen
Het is niet de bedoeling dat wij altijd tekortschieten.
Het is niet ongebruikelijk voor een christen het woord “onvolmaakt” te horen. Wij zijn allemaal zondaren. Wat Gods oorspronkelijke plan met ons betreft, komen wij allemaal te kort. Wij zijn imperfect. Incompleet. Onbekwaam. Moet het zo zijn?
Paulus schrijft in Romeinen 3:23: “Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods.” Het is waar dat ik tekort kom. Er ligt waarheid in die verklaring dat ik onvolkomen ben. Maar de waarheid gaat verder dan dat.
Het is niet moeilijk voor mij om te zien dat ik geboren ben in zonde. Veel situaties in mijn leven brengen de zonde in mij naar boven, op één of andere manier, en vroeg of laat loop ik tegen de waarheid aan: ik schiet tekort. Ik red het niet.
Veel mensen stoppen hier. Ze vinden het prima dat ze het niet redden.
Ik kan mij ermee troosten door te accepteren dat het onvermijdelijk is dat ik het niet red. Dit betekent dat ik niet langer hoef te proberen. Niet heel hard, in ieder geval. Wat ik ook doe, het leidt toch niet tot mijn verlossing. En ik heb vergeving, dus God ziet mijn zonden niet eens. Ik blijf tekortschieten totdat ik in de hemel kom.
Die gedachten zijn vaak niet bewust. Maar ze bestaan. En het zijn leugens.
De grote dokter
Jezus wordt de grote dokter genoemd. “Zij, die gezond zijn, hebben geen geneesheer nodig, maar zij, die ziek zijn. Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.” Marcus 2:17. Het is goed het feit te accepteren dat ik een gebrekkig mens ben. Maar een arts doet toch niets anders dan mensen beter maken? Ja, ik ben gebrekkig, maar het is niet de bedoeling dat het zo blijft! Ja, ik ben geboren op deze wereld in zonde, maar het is niet de bedoeling dat ik doorga met zondigen.
“Ga heen, en zondig vanaf nu niet meer!” Johannes 8:11. De grote dokter heeft macht om mij te genezen van mijn zonde. Ik hoef niet langer ziek te zijn. Ik hoef niet langer onvolmaakt te zijn. Ik hoef niet te zondigen. Hij heeft macht om de zonden in mij te genezen. Om de ziekte weg te halen met wortel en al. Om mij beter te maken.
Het vereist dat ik de weg ga die Hij gebaand heeft. “Doodt dan de leden, die op de aarde zijn: hoererij, onreinheid, hartstocht, boze begeerte en de hebzucht, die niet anders is dan afgoderij.” Kolossenzen 3:5. Als ik verzocht word tot deze dingen, dan weiger ik het er mee eens te zijn. Ik sta niet toe dat deze dingen macht over mijn leven hebben. Ik ben geen slaaf van deze dingen, ik ben gehoorzaam aan Jezus. (Romeinen 6:12). Ik dood ze.
Een nieuwe schepping
De mensheid is lang ziek geweest. Er is geen wonderkuur die mij tot een perfect persoon maakt in 1 dag. Er is ook geen levenslang programma dat strikte gehoorzaamheid vraagt, dat mij beter maakt.
“En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is.” 2 Korinthiërs 3:18.
Ook al heb ik niet meteen morgen deel aan de volheid van goddelijke natuur, toch hoef ik niet langer tekort te komen. Juist nu, vandaag, kan ik meer veranderd worden naar Gods beeld. Ik hoef vandaag niet meer dezelfde persoon te zijn die ik gisteren was. Het ongeduld, de trots en de bezorgdheid die ik gisteren in mezelf zag, zijn gestorven. Doordat ik de zondige gedachten die in mij opkomen afwijs, dood ik ze.
En misschien komt er morgen weer iets op, maar Jezus wil mij helpen om ook dat te doden. Niets wat opkomt uit het zondige vlees in mij, krijgt toestemming om te leven. Op bevel van de dokter. Ik wil alles doen wat helpt om te genezen.
“Zie, ik maak iets nieuws, nu zal het uitspruiten; zult gij er geen acht op slaan? Ja, ik zal een weg in de woestijn maken, rivieren in de wildernis.” Jesaja 43:19. God is de schepper. Hij kan mij vanuit mijn hulpbehoevende toestand tot iets heel nieuws maken. Het zijn niet alleen pijnstillers en pleisters. Een nieuw persoon komt in mij naar boven. Geen opgepoetste versie van mijn oude, zondige ik, maar een volledig nieuwe schepping. Jezus’ leven zal van mij afstralen (Galaten 2:20).
Kijk naar Petrus, die niet in staat was om eerlijk toe te geven aan de slavin dat hij Jezus kende, want ook hij was zwak en schoot tekort. (Lucas 22:56-57) Maar de grote dokter zij gedankt dat hij Petrus leerde dit te doden. Hij genas van zijn lafheid. Hij kon voor een grote groep mensen staan en Gods woord verkondigen. (Handelingen 2:14) Dit is niet dezelfde Petrus die zo bang was voor wat de slavin van hem dacht.
Toegeven dat ik het niet red, is een goede stap voorwaarts. Maar er is nog een hele weg te gaan. Ik zal niet stoppen met strijden tot ik beter ben. Ik zal niet stoppen totdat ik zonder zonde ben. Ik zal niet stoppen voordat ik Paulus kan citeren: “Ik heb de loop voleindigd.” Ik wil ook tot dit punt komen dat ik klaar ben, dat er geen zonde meer is. Dan is een nieuwe schepping in mij, en kan ik mijn krans van rechtvaardigheid ontvangen! (2 Timoteüs 4:8)
Ik wil graag genezen worden.
En jij?
Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.