Hoe kunnen we onszelf dood achten voor de zonde?
We worden allemaal verzocht tot zonde, maar om te overwinnen moeten we actie ondernemen!
“Laat dan de zonde niet langer als koning heersen in uw sterfelijk lichaam, zodat gij aan zijn begeerten zoudt gehoorzamen.” Romeinen 6:12.
De zonde (of de begeerte) ligt verborgen in het lichaam. Die laait op in de verzoekingen, maar mag niet heersen. Zo gauw de begeerte zich meldt, moeten wij ons dood achten voor de zonde. (Romeinen 6:11) Op die manier kunnen we altijd een overwinnend leven leiden. Zo vaak iemand verzocht wordt, komt dit voort uit de zuiging en verlokking van zijn eigen begeerte. (Jakobus 1:14) Maar verzocht te worden is geen zonde, want Petrus zegt: “Verheug u daarin, ook al wordt gij thans, indien het moet zijn, voor korte tijd door allerlei verzoekingen bedroefd, opdat de echtheid van uw geloof, kostbaarder dan vergankelijk goud, dat door vuur beproefd wordt, tot lof en heerlijkheid en eer blijke te zijn bij de openbaring van Jezus Christus.” 1 Petrus 1:6-7.
Een ieder, die een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft in zijn hart reeds overspel met haar gepleegd. (Matteüs 5:28) Er staat: “om haar te begeren”. De wet heeft gezegd: Gij zult niet begeren. (Exodus 20:17) Maar deze man keek naar een vrouw om haar te begeren. Hij stemde in met de begeerte in zijn leden in plaats van zich dood te achten voor die begeerte. Hij diende de wet der zonde met zijn verstand, en dat is het waardoor hij overspel pleegde in zijn hart. De apostel Paulus zegt, dat hij Gods wet diende met zijn verstand. (Romeinen 7:25)
Jakobus vraagt: “Waaruit komt bij u strijden en vechten voort? Is het niet hieruit: uit de hartstochten, die in uw leden zich ten strijde toerusten?” Jakobus 4:1. Als de hartstochten in de leden oorlog kunnen voeren, zodat er zelfs verdeeldheid en strijd in christelijke bijeenkomsten is, dan komt dat, doordat mensen zich niet dood achten voor deze begeerten. We moeten de zonde in het allereerste stadium weerstand bieden en dat doen we door de begeerte te weerstaan. Dat konden we niet onder de wet, omdat de wet pas in werking trad nadat de zonde zichtbaar was geworden. “Maar wat de wet niet vermocht, omdat zij zwak was door het vlees – God heeft, door zijn eigen Zoon te zenden in een vlees, aan dat der zonde gelijk, en wel om de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees.” Romeinen 8:3.
Dus Gods werk in Christus ging dieper dan de wet; dat werk drong in het lichaam zelf door en veroordeelde de begeerte zelf (ofwel de zonde in het vlees). Daarom zegt Jezus: “Gij hebt gehoord, dat tot de ouden gezegd is: Gij zult niet echtbreken. Maar Ik zeg u: Een ieder, die een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft in zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd.” Matteüs 5:27-28.
Jezus kwam om de werken van de duivel te verbreken, en dat deed Hij, doordat Hij in iedere verzoeking die zich aanmeldde overwon door de kracht van de eeuwige Geest, die Hij in zich droeg. Op die manier onderging Hij de dood naar het vlees (Hij leed doordat Hij verzocht werd), maar Hij werd daar tegenover levend gemaakt naar de geest.
Tijdens onze oefening in de godsvrucht, wanneer we de goede strijd van het geloof strijden tegen de begeerte in onze leden, hebben we Jezus Christus als een getrouw Hogepriester, doordat Hij zelf beproefd is en ons daarom te hulp kan komen.
Alleen degenen die zijn gekruisigd met Christus ervaren deze strijd en deze overwinning. Want niemand anders wordt tot één vlees met Hem in de smaad, en evenmin in de heerlijkheid. Dit geheimenis is groot: bruidegom en bruid – Christus en de gemeente – één vlees.
Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.