Het geloof vasthouden als je leven lijkt in te storten
Dit is mijn verhaal – een verhaal over geloof. Een verhaal over hoe ik eens in geloof voorspelde hoe mijn leven eruit komt te zien. Een verhaal dat precies zo eindigde als ik had voorspeld.
Een geloofsgetuigenis
Ik stond op een keerpunt in mijn leven. Zolang ik me kon herinneren had ik een grote liefde tot God gehad, maar ik voelde me altijd tekortschieten in bijna elk aspect van mijn christelijke leven. Toen ik 18 werd kreeg ik de kans om ver weg van huis te gaan. Ik had een fantastisch jaar in een gemeenschap met veel andere gelovigen en mensen die met hun hele hart van God houden. Dit maakte grote indruk op me, en in de loop van de tijd werd ik sterk beïnvloed door de levens die ik zag en wist ik dat ik hetzelfde wilde- een leven in vrede en rust, vol vreugde in alle omstandigheden van het leven.
Tot we op een dag in een bijeenkomst van onze gemeente hoorden over Gods gedachten over ons (Jeremia 29:11). We werden aangemoedigd om naar voren te komen en in geloof te spreken - profetisch – over hoe ons leven van nu af aan zou zijn (Ezechiël 37:1-14). Ik zat te trillen, mijn handen waren klam en ik was bang om naar voren te gaan en te getuigen. Maar diep vanbinnen zei iets krachtigs me dat niet getuigen hetzelfde zou zijn als niet geloven – en hoe zouden de dingen dan gaan? Dus al trillend ging ik naar voren en zei in geloof: “Wat er ook gebeurt, ik zal mijn vertrouwen op God stellen. Hij zal mijn leven veranderen en wat er ook gebeurt, ik blijf in de gemeente van de levende God.”
Dit waren krachtige woorden, maar het waren woorden die op dat moment door God gegeven werden, dus geloofde ik dat ze waar waren.
Een beproefd geloof
Niet lang daarna verhuisde ik naar een andere stad. Het duurde niet lang voordat grote beproevingen zich aandienden. Ik werd getroffen door een zware depressie. Ik leefde maand na maand met heel weinig sociale interactie en daarbij had ik te maken met een moeilijke familie-omstandigheid. Ik maakte veel dingen door die me een hoop leed bezorgden.
Terwijl de dagen voorbijgingen leek het niet veel beter te worden en bereikte ik het dieptepunt. Maar op dat moment toen “mijn mond het stof raakte” vond ik een sprankje hoop (Klaagliederen 3:29). Te midden van alles koos ik ervoor om te geloven. Ik voelde me niet geweldig, maar ik hield zoveel van God dat ik echt in hem geloofde en dat “alles meewerkte ten goede” (Romeinen 8:28). Dus ondanks het feit dat ik me vreselijk voelde over mijn situatie, maakte ik de bewuste beslissing om geloof en hoop te kiezen, zelfs toen het leek alsof er geen hoop was (Romeinen 4:18).
Enige tijd later hoorde een vriend van me over mijn situatie en hij bood aan me te helpen. In een van de christelijke samenkomsten die we bezochten hoorde ik iets dat me raakte. Er werd gesproken over de geest van profetie en hoe krachtig die is. Toen werden we uitgenodigd om in die geest te getuigen. Op dat moment herinnerde ik me wat ik eens had getuigd. Ik wist dat ik naar voren moest en nog een keer moest spreken, want ik besefte dat God aan het vervullen was wat ik eens had geprofeteerd! Ik geloofde werkelijk dat alle dingen waar ik doorheen ging een deel waren van Gods plan om me te herscheppen.
Steeds meer liet Hij me zien dat mijn uiterlijke omstandigheden niet uitmaakten, zolang ik op de juiste manier op de dingen reageerde. Dat het mijn eigen gedachten waren over hoe het leven zou moeten zijn die ik moest overwinnen, erop vertrouwend dat Gods weg voor mijn leven volmaakt is. Toen leerde ik om voor alles dankbaar te zijn, te bidden zonder ophouden, zonder klacht en zonder iets anders te wensen of betere uiterlijke omstandigheden te willen, denkend dat ik daar gelukkig van zou worden. En als ik Hem op zijn woord geloof ontvang ik het leven waar ik eens naar verlangde. Een leven van innerlijke vreugde en rust – het leven van Christus. Dat was de herschepping waar Hij mee bezig was. Dus ik stond op en sprak nogmaals in de geest van geloof.
“In datzelfde vertrouwen spreken ook wij, omdat we geloven...” 2 Corinthe 4:13.
Een levend geloof
Ik ontdekte dat geloof niet betekent dat ik me heel goed hoef te voelen. Geloof is simpelweg een besluit dat ik neem wanneer ik verzocht word – om te geloven in Gods woord en niet in mijn eigen kunnen, gevoelens en logica. Het is een actie. Die me naar rust en vrede leidt. Het heeft niks te maken met fijne gevoelens. Ik heb vaak geleden en mijn ziel was gekweld (Psalm 6:3; Johannes 12:27). Ik was gebroken en kon alleen op God steunen voor hulp. Vele nachten kon ik zelfs niet slapen. Maar ik bleef geloven. Ik werd sterk verzocht om te twijfelen, maar gaf niet toe. Als ik bijvoorbeeld werd verzocht tot gedachten van jaloezie, wanhoop of klagen, riep ik tot God en gaf Hij me kracht om deze gedachten gevangen te nemen en hen niet mijn toekomst te laten bepalen.
"Dus door te luisteren komt men tot geloof, en wat men hoort is de verkondiging van Christus.” Romeinen 10:17. Toen ik Gods woord begon te geloven zoals het geschreven stond besefte ik dat ik ook in geloof tot mezelf kon spreken als ik alleen was. Ik hoef niet de hele dag een spreker bij me te hebben om Gods woord te horen. Ik heb zijn woord in de Bijbel. Dus ik kan zijn woord steeds hardop spreken, zodat het geloof in mijn hart komt.
Mijn gevecht tegen wanhoop, depressie, ontmoedigd raken, jaloezie, zelfmedelijden, hopeloosheid enz. is niet voorbij sinds ik voor het eerst getuigde. Maar ik heb ontdekt dat niets op deze wereld mijn geloof kan aantasten, als ik mijn gedachten houd bij de dingen die boven zijn.
We kunnen alles overwinnen door Jezus en door het woord van ons getuigenis (Openbaringen 12:11). Het is waar; ik heb dit zelf ervaren. En van nu af aan wil ik mezelf ook in geloof toespreken op andere vlakken in mijn leven. In de eerste plaats als ik alleen ben, maar ook als ik anderen om me heen heb.
Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.