Gods gedachten van vrede, hoop en toekomst

Gods gedachten van vrede, hoop en toekomst

Al Gods gedachten over ons als mensen zijn erop gericht om ons vrede, hoop en toekomst te geven.

2 min. ·

«Want Ik weet, welke gedachten Ik over u koester, luidt het woord des HEREN, gedachten van vrede en niet van onheil, om u een hoopvolle toekomst te geven.» Jeremia 29:11. Gods gedachten over ons zijn zonder uitzondering positief. Al Gods gedachten over ons als mensen zijn erop gericht om ons vrede, hoop en toekomst te geven.

Als we denken aan Gods werken in de geschiedenis, dan zien we die basisgedachte van vrede, hoop en toekomst weer terug. Elk van de tien geboden, die God via Mozes heeft gegeven, is puur en alleen gegeven met als doel om mensen vrede, hoop en toekomst te geven.

Gods gedachten zijn positieve gedachten

Sommige beloften die verbonden zijn met de geboden, getuigen ook duidelijk van een toekomst. «Eert uw vader en uw moeder –dit is immers het eerste gebod met een belofte – opdat het u wel ga en gij lang leeft op aarde.» Ef.6:2-3. Diefstal, moord en ontrouw brengen onrust, hopeloosheid en slechte vooruitzichten! «Och, dat gij naar mijn geboden luisterdet; dan zou uw vrede zijn als een rivier en uw gerechtigheid als de golven der zee», zegt de profeet Jesaja in Jes.48:18.

God leidde het volk Israel in veel verdrukkingen en beproevingen op hun weg van Egypte naar het beloofde land, niet om hen te kwellen, en niet omdat hij slechte gedachten voor hen had, maar «om u te verootmoedigen, u op de proef te stellen en u ten laatste wèl te doen». Deut.8:16. God kon het volk Israel niet wèl doen voordat hij zag dat er in hun hart een oprecht verlangen was om zijn geboden te houden. Vers 2. God rekent met ieder persoon afzonderlijk, met iedere natie en met ieder volk. De geschiedenis laat zien dat oorlogen en rampen hebben meegewerkt om mensen tot God te brengen, tot verlossing, vrede en verzoening. «Juist door zijn ellende redt Hij de ellendige, en door de verdrukking opent Hij hun oor», Job 36:15.

Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.