Gebed en gebedsmotieven
Toen de discipelen Jezus vroegen om hen te leren bidden, leerde Hij hen allereerst welke motieven achter ons gebed liggen en waar wij het eerst om zouden moeten bidden.
Toen de discipelen Jezus vroegen om hen te leren bidden, leerde Hij hen allereerst welke motieven achter ons gebed liggen en waar wij het eerst om zouden moeten bidden.
Dat was dat Gods naam zal worden geëerd, Zijn koninkrijk zal komen, en Zijn wil zal geschieden. Luk. 11:1 e.v. Zo’n gebed behaagt God. Naar zo’n gebed luistert Hij. Wij lezen immers in Jak. 4:3 dat je ook verkeerd kunt bidden, om het in onze hartstochten door te brengen, bijv. in onze hang naar eer en de wil om te genieten.
Bidden in naam van de Vader
De naam van de Vader! Het gaat niet om onze eigen naam. Zijn koninkrijk! Zijn gerechtigheid, vrede en blijdschap. Niet ons koninkrijk. Zijn wil! Die is goed, welgevallig en volkomen. Niet onze eigen wil, die is noch goed, welgevallig of volkomen. Ja, hier zien wij de hartenwens van een echte discipel van Jezus Christus om een leven tot Gods welbehagen te leven, en we zien de motieven voor zijn/haar gebeden.
Als we het hogepriesterlijk gebed van Jezus lezen in Joh. 17, zien wij wat Hem op het hart lag. Hier bidt Hij voor zichzelf, voor zijn apostelen en voor alle gelovigen van alle tijden. “Ik heb U verheerlijkt op de aarde”, zegt Hij in zijn gebed tot de Vader (vers 4), en Hij gaat door: “door het werk te voleindigen, dat Gij Mij te doen gegeven hebt.” Hier zien wij een gebed dat helemaal vrij is van egoïstische motieven.
En Paulus drukt zijn innige verlangen en zijn hoop als volgt uit: “zoals steeds, ook nú Christus zal worden grootgemaakt in mijn lichaam, met alle vrijmoedigheid.” Fil. 1:20.
“God wederstaat de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade.” Jak. 4:6. Dat is een hoofdwet in het rijk van God. Het helpt niet om te bidden in strijd met Gods eeuwige wetten. In dat geval wordt het een tevergeefs gebed, en moet je denken aan Spr. 28:9, waar staat: “Wie zijn oor afwendt van het horen der wet, diens gebed zelfs is een gruwel.”
Hulp op het juiste moment
In Hebr. 4:15-16 lezen wij dat onze hemelse hogepriester, Jezus Christus in alles op gelijke wijze als wij is verzocht geweest, en daarom worden wij uitgenodigd om met vrijmoedigheid tot de troon der genade toe te gaan, “opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd”. Genade! Hulp! En te gelegener – dus op de juiste – tijd! En de juiste tijd voor wie een innige wens heeft om een leven tot Gods welbehagen te leven, dat is immers op het moment van verzoeking en beproeving, zodat het niet resulteert in vallen en nederlaag, maar overwinning en heiligmaking.
Ja, laten wij gebruik maken van deze gezegende plaats voor de troon der genade. Daar is hulp te krijgen voor iedereen die “de Here aanroept uit een rein hart” (2 Tim. 2:22), d.w.z. met reine motieven.
Samenwerking in het gebed
In 1 Tim. 2 worden wij vermaand om smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen te doen voor alle mensen. “Dit is goed en aangenaam voor God, onze Heiland, die wil dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen.” En laten wij niet vergeten dat onze opgestane Verlosser altijd voor ons in voorbede gaat. Gemeenschap met Hem betekent ook gemeenschap met Hem in de dienst van de voorbede.
Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.