Fanatieke ijver of ware godsdienst?
IJver is goed – als het op de juiste manier gebruikt wordt. Hoe beoefen jij je godsdienst?
Het is een bekend feit dat fanatisme een factor kan zijn bij het uitoefenen van religie. Dat komt door gefocust te zijn op de zonde en overtredingen van de medemensen en op een streng ethische en morele standaard voor anderen, die men niet op zichzelf toepast. Deze huichelarij is de kern van fanatisme.
Fanatisme – ijver
Fanatisme wordt gedefinieerd als buitensporige, onkritische ijver. IJver (of jaloersheid) is een begrip dat we in de Bijbel tegenkomen. “Want gij zult u niet nederbuigen voor een andere god, immers de Here, wiens naam Naijverige is, is een naijverig God”. Exodus 34:14. “Of meent gij, dat het schriftwoord zonder reden zegt: De geest, die Hij in ons deed wonen, begeert Hij met jaloersheid?” Jacobus 4:5. In dit verband betekent jaloersheid (in andere vertalingen: ijver) Gods brandende liefde voor de mensen, een liefde die geen ontrouw of bedrog verdraagt of tolereert. De liefde in een huwelijk of verplichtingen in een ander verband zullen dit normaal gesproken ook niet tolereren of accepteren.
Hypocrisie van de Farizeeërs
In Johannes 8 staat een verhaal over Jezus dat dit illustreert:
“En de schriftgeleerden en de Farizeeën brachten een vrouw, op overspel betrapt, en zij stelden haar in het midden en zeiden tot Hem: Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt bij het plegen van overspel; en in de wet heeft Mozes ons bevolen zulken te stenigen; Gij dan, wat zegt Gij? En dit zeiden zij om Hem in verzoeking te brengen, opdat zij iets hadden om Hem aan te klagen. Maar Jezus bukte neder en schreef met de vinger op de grond.” Johannes 8:3-6.
Johannes vertelt niet wat Hij scheef, maar zoals de christelijk schrijver Sigurd Bratlie uitlegt, kan het goed zijn dat Jezus het volgende schreef: “gij zult niet begeren!” (Deuteronomium 5:21).
“Doch toen zij Hem bleven vragen, richtte Hij Zich op en zeide tot hen: Wie van u zonder zonde is, werpe het eerst een steen naar haar. En weer bukte Hij neder en schreef op de grond. Maar toen zij dit hoorden, gingen zij één voor één weg, te beginnen bij de oudsten, en zij lieten Jezus alleen en de vrouw in het midden.” Johannes 8:7-9.
Johannes vertelt ook niet wat Hij de tweede keer schreef, maar volgens Bratlie zou Hij geschreven kunnen hebben: verder staat er in de wet: “Vervloekt is hij, die de woorden van deze wet niet metterdaad volbrengt.” (Deuteronomium 27:26).
We zien dat de Farizeeën gefocust waren op de zondaar en op de uiterlijke, zichtbare overtredingen. Jezus draaide het zoeklicht weg van de zondaar naar de verborgen begeerte die zich verschool achter de achter de gezagsgetrouwe en keurige façade van de Farizeeën.
Verlossing van de macht van de zonde
Het is indrukwekkend om de wijsheid van Jezus te zien waarmee Hij de Farizeeërs ontwapende en confronteerde met hun eigen zonde. Ten opzichte van zo’n machtige en overtuigende rechtvaardigheid werden de Farizeeërs schuldig in eigen ogen, en liepen beschaamd weg. Omdat ze zich niet rein bewaard hadden van de verborgen begeerte, waren zij ook onder de vloek.
Jezus veroordeelde de vrouw niet, maar dat betekent niet dat Hij haar zonde accepteerde. “Ga heen, zondig van nu af niet meer!” Johannes 8:11. Het evangelie, de blijde boodschap, scheidt de zondaar van de zonde, niet alleen van de zonde, maar ook van de macht van de zonde en daarmee ook van de vloek van de wet.
Paulus, in zijn ijver gewelddadig en een vervolger
De apostel Paulus, zelf een Jood, geeft van de Joden het getuigenis dat ze ijver voor God hadden, maar zonder verstand – zonder onderscheidingsvermogen. (Romeinen 10:2).
Over zichzelf vertelt hij dat hij “in ijver een vervolger van de gemeente” was. (Filippensen 3:6). Verder vertelt Paulus: “Want gij hebt gehoord van mijn vroegere wandel in het Jodendom: ik heb de gemeente Gods bovenmate vervolgd en getracht haar uit te roeien, en in het Jodendom heb ik het verder gebracht dan vele van (mijn) tijdgenoten onder mijn volk, als hartstochtelijk ijveraar voor mijn voorvaderlijke overleveringen.” Galaten 1:13-14. Zijn ijver voor de wet was niet op zichzelf gericht, maar op degenen waarvan hij dacht dat ze de wet niet hielden. Zijn ijver was gericht op de “zondaren” in plaats van ijver voor de goede zaak, vreze des Heren. (Spreuken 23:17).
De uitoefening van je geloof moet tot nut zijn voor jezelf en voor je medemensen. Deze misplaatste ijver bracht Paulus tot dreiging en moord tegen de discipelen. Hij ging het ene huis na het andere binnen en sleurde mannen en vrouwen mee en zette hen in de gevangenis. (Handelingen 8:3; Handelingen 9:1). Hier zien we een voorbeeld van waar extreem fanatisme toe kan leiden.
Paulus ontmoet de waarheid
Maar dit was voor de dramatische ontmoeting van Paulus met Jezus, bij Damascus. (Handelingen 26:12-18). In zijn onwetendheid wist Paulus niet dat de Jezus die hij vervolgde, de vervulling van de wet representeerde en dat alle schatten van wijsheid en kennis in hem aanwezig waren. Na zijn ontmoeting met Jezus zag Paulus dat de wet waar hij zo ijverig voor was dat anderen die zouden houden, hij die zelf niet gehouden had. In zijn brief aan de Romeinen vraagt hij:
“Indien gij u dan Jood laat noemen, steunt op de wet, u beroemt op God, zijn wil kent, weet te onderscheiden waarop het aankomt, daar gij onderricht in de wet geniet, en u overtuigd houdt, dat gij een leidsman van blinden zijt, een licht voor hen, die in duisternis zijn, een opvoeder van onverstandigen en een leermeester van onmondigen, daar gij in de wet de belichaming der kennis en der waarheid bezit, – hoe nu, gij, die een ander onderwijst, onderwijst gij uzelf niet? Gij, die predikt, dat men niet stelen mag, steelt gij? Die overspel verbiedt, doet gij overspel?” Enz. Romeinen 2:17-22.
Na de bekering van Paulus werd het zoeklicht niet meer op anderen gericht maar op hem zelf. In het licht van dit zelfonderzoek kwam Paulus tot dit “God is waarachtig en ieder mens leugenachtig”. Romeinen 3:4. Paulus gaf zijn eigen “rechtvaardigheid” op, die uit de wet was en werd gegrepen door de rechtvaardigheid die hij kon verkrijgen door geloof in Christus. (Filippenzen 3:9). Hij vond de weg in de voetsporen van Jezus waar de zonde in het vlees, de verborgen begeerte, werd veroordeeld. Zijn wandel onder leiding van de Heilige Geest leidde naar de eis der wet die in Hem vervuld werd. (Romeinen 8:3-4).
Een totale verandering
Nadat Paulus zijn verhaal verteld had aan koning Agrippa zei de koning dat het niet veel scheelde of Paulus had hem overgehaald om ook christen te worden. Door de totale verandering in zijn leven kon Paulus nu zeggen: “Ik zou God wel willen bidden, dat èn spoedig èn voorgoed, niet alleen gij, maar ook allen, die mij heden horen, ook zo werden als ik, uitgezonderd deze boeien.” Handelingen 26:29. Een mens die in waarheid zoiets kan zeggen heeft duidelijk een boodschap van blijdschap, vrijheid en vrede voor de mensen.
Hier zien we dat de kern van fanatisme huichelarij is, een uiterlijke “vroomheid” die een verborgen zondig en slecht leven bedekt. Terwijl fanatisme een mens leidt naar slavernij, met regels en geboden van andere mensen met angst voor straf, leidt ware godsdienst mensen naar echte vrijheid, blijdschap en harmonie.
Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.