Eerlijk zijn tegen jezelf
Moet ik de manier waarop ik delen van de Bijbel lees helemaal veranderen? Heb ik het altijd verkeerd gelezen?
Als ik 2 Timotheus 3:1-5 lees kan ik mijzelf best vergenoegd voelen.
“Weet wel, dat er in de laatste dagen zware tijden zullen komen: want de mensen zullen zelfzuchtig zijn, geldgierig, pochers, vermetel, kwaadsprekers, aan hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, liefdeloos, trouweloos, lasteraars, onmatig, onhandelbaar, afkerig van het goede, verraderlijk, roekeloos, opgeblazen, met meer liefde voor genot dan voor God, die met een schijn van godsvrucht de kracht daarvan verloochend hebben; houd ook dezen op een afstand.”
“Verachtelijke mensen,” denk ik bij mezelf. “God zij dank ben ik zo niet.”
Maar sommige gedachten klinken bekend. Het treft me dat ik lijk op de Farizeeër uit Lucas 18.
“O God, ik dank U, dat ik niet zó ben als de andere mensen” Lucas 18:11
Maar wat zei Jezus over de Farizeeër?
“Want een ieder, die zichzelf verhoogt, zal vernederd worden, doch wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden.” Lukas 18:14
In mijn hoogmoedige gedachten over mijzelf, als ik mij feliciteer dat ik niet zo ben als deze mensen, ben ik schuldig aan een aantal dingen die hier beschreven staan. Ik ben trots en opgeblazen en een opschepper. Ik moet erkennen dat dit de waarheid is.
Geef acht op jezelf
Wat als ik de manier waarop ik deze passage lees helemaal omdraai? In plaats van het te lezen alsof het andere mensen geldt, een groep van openbare zondaren en huichelaars, zou ik het als waarschuwing kunnen zien over hoe ik kan worden als ik niet waakzaam ben en naar mezelf kijk. Ergens anders vermaant Paulus Timotheüs om juist dat te doen:
“Zie toe op uzelf en op de leer, volhard in deze dingen; want door dit te doen zult gij zowel uzelf als hen, die u horen, behouden.”
1 Timotheüs 4:16
Dit is de sleutel! Waak en wees waakzaam zodat je deze lelijke dingen niet laat worden wie jij bent, omdat je zelfingenomen en zelfverzekerd bent in de waardering van jezelf.
Ik heb al gezien hoe makkelijk je trots en opgeblazen wordt, zonder je te realiseren wat er gebeurt.
En hoe staat het met de andere dingen die daar genoemd worden?
Ligt het niet heel dichtbij om van jezelf te houden? Om je ego en je eigen interesses te willen beschermen tegen elke prijs? Ben ik niet, van nature, een liefhebber van geld? Ben ik altijd goed voor anderen? Ben ik altijd respectvol naar mijn ouders? Ben ik dankbaar? Houd ik oprecht van God?
Of leun ik achterover, tevreden met het feit dat ik een christen ben, gelukkig met een schijn van godsvrucht, maar zijn kracht verloochenend?
De hoop van het evangelie
Want de kracht van ware godsvrucht is dat dit alles overwonnen kan worden. Ja, ik kan makkelijk een liefhebber van mijzelf zijn, maar ik kan dat egoïsme overwinnen. Dat is de hoop van het evangelie. Dat is de belofte voor wat in mijn leven kan gebeuren. De kracht van godsvrucht is de kracht die we door de Heilige Geest krijgen om alle verzoekingen tot zonde die uit mijn vlees komen te overwinnen. (Handelingen 1:8)
Ik moet dus waakzaam zijn en letten op deze dingen in mijn leven. Ik moet de waarheid over mijzelf liefhebben en erkennen, want het is de waarheid die mij van al deze menselijke ellende vrijmaakt. Als ik de waarheid zie hoe ik van nature ben, kan ik het overwinnen en er vrij van worden. Dat kan niet als ik niet erken dat ik trots ben, ondankbaar, en al deze andere dingen.
“En gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken.” Johannes 8:32
De verzen in Timotheüs zijn een waarschuwing hoe het zal gaan als je de kracht van de godsvrucht verloochent. God zij gedankt voor de genade dat ik niet een van deze mensen hoef te zijn.
Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.