Één zoals de Vader en de Zoon één zijn

Één zoals de Vader en de Zoon één zijn

Eenheid onder christenen is een teken voor de wereld dat Jezus Christus werkelijk door de Vader gezonden is. Maar hoe kunnen we één worden zoals de Vader en de Zoon één zijn?

6 min. ·

“En Ik bid u niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij zullen geloven, opdat zijn allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zullen zijn, opdat de wereld zal geloven dat U Mij gezonden hebt. En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die U Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn, zoals Wij Één zijn; Ik in hen, en U in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en opdat de wereld erkent dat U Mij gezonden hebt en hen liefgehad hebt, zoals U Mij hebt liefgehad." Johannes 17: 20-23.

Hoe zijn God en Jezus één?

Het is een grote en hoogheilige roeping om één te zijn zoals de Vader en de Zoon één zijn. Willen we dit bereiken, dan moeten we de Zoon volgen op de smalle weg die ten leven leidt.

“Want ik ben uit de hemel neergedaald, niet opdat Ik Mijn wil zou doen, maar de wil van Hem Die Mij gezonden heeft.” Johannes 6: 38

“Hoewel Hij de Zoon was, heeft Hij toch gehoorzaamheid geleerd uit wat Hij heeft geleden. En toen Hij volmaakt was geworden, is Hij voor allen die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwige zaligheid geworden.” Hebreeën 5: 8,9.

Hier zien we de manier waarop de Vader en de Zoon één zijn geworden. Jezus werd geboren in het menselijke geslacht en werd mensenzoon (1 Timotheus 2:5). Als  mensenzoon leerde Hij gehoorzaamheid. Dat was geen makkelijke weg want Hij moest het leren door lijden heen. In Jesaja 53 lezen we iets over dit lijden waardoor hij gehoorzaamheid leerde:

“Maar het behaagde de Here hem te verbrijzelen, Hij maakte hem ziek. Wanneer hij zichzelf ten schuldoffer gesteld zal hebben, zal hij nakomelingen zien en een lang leven hebben en het voornemen des Heren zal door zijn hand voortgang hebben.” Jesaja 53:10 NBG51

Jezus bad: “ laat niet Mijn wil, maar de Uwe geschiede”. Lukas 22:42. “Mijn wil” was de wil van het menselijke geslacht, Jezus’ wil als mensenzoon.  Die wil moest verbrijzeld worden, zodat de wil des Heren voortgang zou hebben door Zijn hand. Hier was Jezus een offer en ging Hij vrijwillig deze weg. Dit was een nieuwe en levende weg die Hij voor ons inwijdde zodat wij Hem  zouden volgen. Op deze weg waar de menselijke wil werd verbrijzeld, kwam heel de volheid van God lichamelijk in Hem wonen (Kolossenzen1:19 en 2:9.) Door de kennis van Hem, heeft Hij ons de grootste en  kostbare beloften geschonken, opdat ook wij deel zouden krijgen aan goddelijke natuur (2 Petrus 1: 3,4).

Hoe worden wij één zoals de Vader en de Zoon één zijn?

Als wij ook een offer willen zijn, dan hebben wij dezelfde mogelijkheden als Jezus. Hij is een oorzaak van eeuwige zaligheid geworden  voor allen die Hem gehoorzamen (Hebreeën 5:9). Op die weg worden wij één zoals de Vader en de Zoon één zijn.

Dit is zò belangrijk dat Paulus zegt, dat hij om die reden genade en het apostelschap had ontvangen om gehoorzaamheid des geloofs te bewerken voor zijn naam onder alle heidenen. (Romeinen 1:5 NBG51). Maar het is onmogelijk om gehoorzaamheid te leren als je niet verbrijzeld wilt worden. Velen proberen het voor elkaar te krijgen om alle religieuze groeperingen tot eenheid te brengen maar dat is een zinloos werk. De leiders zijn groot in zichzelf en sterk in hun eigen meningen. En zo is het ook met de leden die partij kiezen. Daarom is er voortdurend strijd en onenigheid binnen de groeperingen en tussen de groeperingen onderling. Ze willen zich niet laten verbrijzelen. Velen spreken over liefde en lezen 1 Korinthe 13 maar ze kunnen deze liefde niet verkrijgen zonder verbrijzeld te worden.

Er staat wat de liefde niet doet: Zij is niet jaloers, zij doet niet gewichtig, zij zoekt niet haar eigen belang, zij wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad enz. Maar mensen die zich niet laten verbrijzelen worden verbitterd, zoeken zichzelf en doen gewichtig. Ze kunnen nooit één worden.  Ze hebben altijd een reden om beledigd te worden en dat worden ze dan ook, in plaats van hun kruis op te nemen, zichzelf te verloochenen en hun eigen egoïsme en hardheid te veroordelen.

Er staat ook wat de liefde wel doet: zij is geduldig, zij verheugt zich over de waarheid, gelooft alles, hoopt alles en verdraagt alles. (1 Korinthe 13: 4-7, Kolossenzen 3: 12-14). De meeste mensen hebben er al snel genoeg van  als hun medemensen moeilijk en chagrijnig zijn. In plaats van zich te laten verbrijzelen, worden ze hard en verdedigen hun eigen “ik en het mijne”. Ze worden lelijk en spreken slecht over hun broeder in plaats van te vergeven zoals Christus ons heeft vergeven.

Je kunt antipathie tegen iemand hebben die je niet zo graag mag; toch glimlach je en blijft beleefd maar je houd wel afstand en zoekt geen toenadering om geestelijke gemeenschap met hem te hebben. Je eigen grote “ik” kan de “ik” van de ander niet verdragen. Je wilt je niet laten verbrijzelen zodat je liefde kunt krijgen die alles verdraagt en alles hoopt. Natuurlijk wil je ook geen onenigheid met hem dus houd je je op een gepaste afstand. Maar dat is verre van één zijn zoals de Vader en de Zoon één zijn.

De vervulling van Jezus’ gebed voor eenheid onder de christenen.

Zalig zijn zij die kennis hebben gekregen over hoe de Zoon één was met de Vader en die de Zoon willen volgen op de nieuwe en levende weg. Voor hen gaat het gebed van Jezus in vervulling en ze hebben het altijd goed met elkaar. Ze wandelen in het licht zoals Hij in het licht is en het bloed van Jezus reinigt hen van alle zonde. Zij hebben gemeenschap met elkaar (1 Johannes 1:7).

God zij gedankt voor deze heerlijke verlossing waar wij, die een offer willen zijn, deel aan hebben  en dat het er steeds meer  worden. Satan krijgt het niet voor elkaar om binnen te dringen in deze gemeenschap in het licht.

“Mijn schapen horen Mijn stem en IK ken ze en zij volgen Mij. En ik geef hun eeuwig leven; en zij zullen beslist niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit Mijn hand rukken. Mijn Vader, Die hen aan Mij gegeven heeft, is meer dan allen, en niemand kan hen uit de hand van Mijn Vader rukken. Ik en de Vader zijn Één." Johannes 10: 27-30.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in het maandblad van BCC, “Skjulte Skatter” (Verborgen Schatten) in maart 1964.
© Copyright Stiftelsen Skjulte Skatters Forlag

 

Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.