Een “doeners” christendom
Als het licht schijnt op onze zonden, leidt onze verantwoordelijkheid om er iets aan te doen tot actie.
Als het licht schijnt op onze zonden, leidt onze verantwoordelijkheid om er iets aan te doen tot actie.
Stuart gelooft al in God zo lang hij zich kan herinneren. Hij is niet “gelovig” opgevoed, maar hij merkte altijd dat er een God was. Als volwassene zocht hij naar iets dat zijn geloof in het bestaan van God zou bevestigen en hij vond niets in de staatskerken. Hij had het gevoel dat geloven niet iets passiefs was – “er is niets te doen – Jezus heeft alles al gedaan, leun maar achterover en ontspan je…” Hij had het gevoel dat een geloof in God zou moeten leiden naar meer dan dat.Op dat moment kwam hij in contact met Brunstad Christian Church, waar hij een evangelie hoorde dat eindelijk de vinger legde op wat hij zocht.
Verre van het leven zien als een passieve wachtkamer voor de hemel
Hij hoorde dat christen zijn ver is van het leven zien als een passieve wachtkamer voor de hemel, maar dat er heel veel te DOEN is. Doordat Gods woord zo duidelijk werd uitgelegd in de gemeente, besefte hij dat het erkennen van je eigen zonden tot ontwikkeling leidt. Net zoals het zonlicht langzaam licht verspreidt over het land, worden wij ons steeds meer bewust van de zonde die in ons woont. We realiseren ons meer en meer dat deze zonde ons niet gelukkig maakt en dat het God niet behaagt. Wanneer God ons meer licht geeft krijgen wij ook meer verantwoordelijkheid om iets te doen aan de zonde waarover Hij licht gegeven heeft. Hier is daadkracht nodig!
“Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels” (Efeziërs 6:11)
Stuart begon in te zien dat hij een slecht humeur had dat zijn gezinsleven beïnvloedde. De sfeer die hij thuis creëerde was verre van “God welbehagelijk.” Hij bad, verlangend naar verandering. Hij wilde niet op deze manier blijven reageren. Hij dacht veel na over de manier waarop hij reageerde en maakte zich klaar, of “bereidde zich voor op de strijd.” Hij was vastbesloten om niet zijn humeur te verliezen, en hij bad tot God om kracht en wapende zichzelf met wapens uit Gods woord.
Stuart begon Filippenzen 2:12 in praktijk te brengen, “Daarom, mijn geliefden, gelijk gij te allen tijde gehoorzaam zijt geweest, blijft, niet alleen zoals in mijn tegenwoordigheid, maar nu des te meer bij mijn afwezigheid, uw behoudenis bewerken met vreze en beven, want God is het, die om zijn welbehagen zowel het willen als het werken in u werkt.” God begon meer een WIL in hem te werken om zijn strijd te strijden, omdat de resultaten zo lonend waren. Hij kreeg kracht die hij eerder niet had, om te overwinnen wanneer hij verzocht werd. Hij had besloten om gehoorzaam te zijn als hij zich zwak voelde en God kwam hem tegemoet met zijn Heilige geest.
“Door deze zijn wij met kostbare en zeer grote beloften begiftigd, opdat gij daardoor deel zoudt hebben aan de goddelijke natuur, ontkomen aan het verderf, dat door de begeerte in de wereld heerst.” 2 Petrus 1:4
Op een dag realiseerde Stuart zich dat hij al een tijd niet boos was geworden. Hij dacht,“Dit werkt echt!” Hij nam trouw de geestelijke strijd op, precies daar waar hij wist dat hij zwak was, en zijn natuurlijke reacties werden beetje bij beetje vervangen door goddelijke natuur.
Stuart zegt nu, “Je weet eigenlijk niet wat blijdschap is totdat je dit resultaat ervaart!” Stuart is een gelukkig man – hij weet dat er meer is om aan te werken, maar met Gods hulp zal hij dat doen! “De resultaten zijn het waard!”
Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.