Een bijzondere zendeling
35 jaar geleden ontmoette een jonge man uit Kameroen een zendeling die een evangelie verkondigde dat totaal anders was dan alles wat hij tot dan toe gehoord had – een evangelie over vrijheid van de zonde.
“Vrij van de zonde.” Deze woorden heeft Claude nooit eerder gehoord, en ze vullen zijn hart met blijdschap. Hij kan niet wachten tot de dienst afgelopen is, om met deze mannen te praten en meer te weten te komen van het leven dat zij verkondigen, een leven – een gezinsleven en een persoonlijk leven – vrij van de zonde!
Het is het jaar 1956: Arild Tombre, een lange vierentwintigjarige uit Trondheim, Noorwegen, reist met de auto van Duitsland naar Nederland. Het is een lange reis, maar hij heeft goed gezelschap: Arild reist met Elias Aslaksen en Sigurd Bratlie, twee godvrezende mannen waar hij veel van leert. Ze hebben de laatste jaren veel samen gereisd en door heel Europa het evangelie verkondigd.
Arild kijkt uit het raam; wijde vlakten strekken zich uit tot aan de horizon. Ze zijn nu in Nederland. Hij weet niet dat er op ongeveer vijfduizend kilometer afstand, in Kameroen, een kleine baby is geboren, die op een dag een belangrijke plaats zou innemen in zijn leven.
Het eerste contact
Kameroen 1973: Het is zondagmorgen en een aantal leden van een christelijke groepering houdt een bijeenkomst. Ze beseffen dat er iets ontbreekt aan hun leven met God, de verkondiging is droog. “Laten we God bidden om een antwoord,” stelt één van de predikanten voor. Ze bidden om hulp en raad, waarna één van de mannen een klein, gekreukeld pamfletje tevoorschijn haalt uit zijn zak. Er staat een adres op van een groep gelovigen in Frankrijk. “Mogelijk is dit een antwoord op onze gebeden,” zegt de man hoopvol, en ze besluiten om contact op te nemen.
Frankrijk 1973: Arild en zijn vrouw Miriam genieten van een snel kopje koffie terwijl de kinderen buiten spelen. “Toen we hier tien jaren geleden kwamen, had ik nooit kunnen bedenken dat we hier nu nog zouden zijn!” zegt Miriam. “We vergaten terug te gaan naar Noorwegen!” vult Arild lachend aan. Eerder die dag had Arild met iemand gesproken die onlangs een interessante brief uit Kameroen had gekregen.
Kameroen 1978: Claude Kue Kamdem is eenentwintig jaar oud. Hij zit op een gammele kerkbank in een oud, houten kerkgebouw, en hij luistert naar de boodschap, met een hart dat brandt van verlangen om voor Jezus te leven. De jonge man bidt tot God en bekeert zich, hij is nu een wedergeboren christen. “Mijn zonden zijn vergeven!” bedenkt hij met een glimlach.
Hoe nu verder?
Als Arild en Marc (een vriend uit Frankrijk) uit het vliegtuig stappen, worden ze overvallen door de warmte. Ze zijn nog niet gewend aan de tropische temperatuur, hoewel ze hier al vaak geweest zijn sinds ze vijf jaar geleden voor het eerst hier kwamen. De ontwikkeling in Kameroen gaat erg langzaam. Er zijn veel predikanten en gelovigen die interesse tonen in hun verkondiging, maar Arild merkt dat ze geen verlangen hebben naar een dieper leven in Christus, een dieper leven in God – ze zijn tevreden met vergeving van hun zonden . De broeders blijven ieder jaar komen, in de hoop toch één of twee zielen te vinden die hongeren en dorsten naar gerechtigheid.
Zij zijn tevreden met vergeving van hun zonden
Claude maakt zijn gezicht nat en kijkt in de spiegel. Een week is voorbij gegaan sinds zijn bekering, en hij kan geen antwoord vinden op de vraag: “Hoe nu verder?” Terwijl hij langs de stoffige, rode straat naar het kerkgebouw loopt, heeft hij er nog geen flauw vermoeden van dat juist op deze zondag zijn vraag zou worden beantwoord.
Claude gaat op zijn plaats zitten op de bank en kijkt eens rond. Op de voorste rij zitten twee blanke mannen, nogal uit de toon vallend, maar toch ontspannen. Hoewel hij nieuwsgierig is, kan hij zich niet onttrekken aan een sceptisch gevoel. Hij denkt terug aan de talloze zendelingen die naar zijn land gekomen zijn. “Ze komen met geld,” denkt Claude. “Ze zien dat we arm zijn, Afrika is arm. Maar mijn volk is meer geïnteresseerd in geld dan in prediking.”
“Dit is de waarheid, Claude!”
Het duurt niet lang, of de langste van de twee wordt gevraagd iets te zeggen. Bijna meteen merkt Claude dat er iets anders is aan deze man. “We tonen onze liefde aan God niet door te bidden: ‘Lieve God, vergeef mij al mijn zonden en werp ze in de zee van de vergetelheid.’ Natuurlijk moeten we dat doen, maar het is geen bewijs dat we God liefhebben.” Arild’s woorden klinken overtuigend en helder in de oude houten kerk. “Als we binnenkomen in een innerlijke reiniging, waar we het vuur en de ‘zeep’ van het Woord en de Geest alles laten reinigen wat we vinden aan egoïsme, trots, arrogantie, eerzucht en alle onreinheid, dan beginnen we te tonen dat we God werkelijk liefhebben!” (Maleachi 3:2)
“Als we het vuur van het Woord alles laten reinigen wat we vinden aan egoïsme, trots, arrogantie, eerzucht en alle onreinheid, dan beginnen we te tonen dat we God werkelijk liefhebben!”
De woorden klinken na in het hart van de jonge Afrikaanse man,die aandachtig op zijn plaats zit te luisteren. Iets in hem zegt luid en duidelijk: “Dit is de waarheid, Claude! Dit is de weg die je moet gaan. Deze man is vol van goddelijke vrees, en hij spreekt de waarheid!”
De bijzondere zendeling leest uit 2 Corinthiërs. Dan gaat hij verder: “De oprechten onderzoeken en beproeven zichzelf. Zo heeft de Heilige Geest de mogelijkheid hen te leiden tot de volle waarheid, de waarheid die ons vrijmaakt van de zonde!!”
“Vrij van de zonde.” Deze woorden heeft Claude nooit eerder gehoord, en ze vullen zijn hart met blijdschap. Hij kan niet wachten tot de dienst afgelopen is, om met deze mannen te praten en meer te weten te komen van het leven dat zij verkondigen, een leven – een gezinsleven en een persoonlijk leven – vrij van de zonde!
Persoonlijke ervaring
Kameroen 1982: Claude is vermoeid van de lange vlucht en de hobbelige busrit, maar hij heeft nog steeds een grijns op zijn gezicht terwijl hij zijn bagage uitlaadt en zijn huis binnengaat. Hij komt net terug van een conferentie op Brunstad in Noorwegen, waar hij voor het eerst in zijn leven Brunstad Christian Church persoonlijk ervaren heeft. Tijdens de conferentie heeft Claude mensen uit de hele wereld ontmoet, die het leven leiden waarover Arild verteld heeft op die eerste zondag in 1978. Ook ontmoette hij Sigurd Bratlie, die toen de leider van de gemeente was.
Hij ziet ernaar uit om met Arild te spreken over wat hij daar ervaren heeft, vooral de gesprekken die hij heeft gehad met Sigurd Bratlie. Hij gaat in de eetkamer aan de tafel zitten en begint te schrijven: “Bratlie is zo’n eenvoudige man. Hij las een Bijbelvers dat ik al mijn hele leven ken, maar toen hij het las, werd het helemaal nieuw voor mij!! Er was een krachtige geest, het kwam voort uit een man die het geleefd heeft, hij leefde de woorden die hij las!”
Reizen gaat niet zo gemakkelijk, Internet is iets van de toekomst, en brieven zijn een maand onderweg, maar de twee corresponderen regelmatig met elkaar. Claude is gedreven om meer te leren over dit christendom, en Arild neemt de tijd om zijn vragen uitgebreid te beantwoorden. Met als voorbeeld de levens van trouwe broeders gaat Claude aan het werk. De dingen die hij leert, brengt hij in zijn eigen leven in praktijk. Als hij met een man uit de buurt praat, voelt hij zich gedrongen om te vertellen wat hem zo gelukkig maakt. “Als ik verzocht word om bijvoorbeeld boos te worden, moet ik erkennen dat boosheid een zonde in mijn vlees is, en dan mijn kruis opnemen en mijzelf verloochenen!” “Ben je een dominee?” vroeg de man met opgetrokken wenkbrauwen. “Ik ben geen dominee,” antwoordde Claude. “Ik ben een christen.”
Frankrijk 1986: Het is rustig in huis, de kinderen slapen, en Miriam en Arild zitten samen in hun kleine woonkamer. Het lege blad papier op Arild’s schoot is al snel gevuld met een klein, keurig cursief handschrift, terwijl hij de tijd neemt om de laatste brief van Claude te beantwoorden. “Claude is een bijzonder godvrezende man,” zegt Arild tegen zijn vrouw. “Hij begrijpt het belang van de broederschap, en hij wordt niet beledigd als hij vermaningen krijgt!”
… het was hun eigen zonde die hen ongelukkig maakte
Een zaadje dat groeide
Kameroen 2013:Het begon met enkele contacten – een aantal zielen met een verlangen naar de waarheid. Er werd een zaadje gezaaid toen mannen als Arild Tombre en Sigurd Bratlie Gods woord verkondigden in klare taal. Deze mannen kwamen niet met financiële bijdragen; ze verkondigden Gods Woord en waren levende voorbeelden van Gods Woord. Na een tijdje begrepen Claude en anderen in Kameroen dat het hun eigen zonde was die hen ongelukkig maakte, en het zaadje groeide toen ze leerden om hun kruis op zich te nemen en zichzelf te verloochenen (Mattheus 16:24). Ze leerden om Gods Woord toe te passen door thuis eenvoudig trouw te zijn, door bewust de strijd op nemen tegen de zonde, in gehoorzaamheid aan God, ook als er niemand bij was, en Gods Woord werd ook hun leven. Anderen zagen iets bijzonders in deze mensen en hadden een verlangen naar hetzelfde leven.
Het zaadje groeide verder en begon vrucht te dragen. Deze mannen en vrouwen zijn zo gelukkig geworden als ze nog nooit eerder geweest zijn, een geluk en een vreugde die kwam toen ze leerden met Jezus gekruisigd te leven, een leven in vrijheid van zonde!
Momenteel zijn er drie bloeiende gemeentes van Brunstad Christian Church in Kameroen: Bafoussam, Yaoundé en Douala. In 2012 hielden ze een gezamenlijke conferentie in een gehuurd hotel in Bafoussam, met vierhonderdvijftig vrienden. De gemeenten in Kameroen zijn nu samen bezig hun eigen conferentiecentrum te bouwen!
“Om iets te vertellen of te verkondigen is één ding, maar er moet een leven schuilen achter wat er gezegd wordt. Leef eerst het leven – daarna kun je anderen helpen. Ik moet allereerst rechtvaardig zijn in mijn verborgen leven, in verbinding met God!!” Claude Kue Kamdem, 2012
Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.