De liefde rekent het kwade niet toe
Het is onmogelijk om iemand lief te hebben en goed over hem of haar te denken, en tegelijkertijd bij te houden welke slechte dingen die persoon in het verleden tegen je heeft gedaan.
De liefde rekent het kwade niet toe. (1 Korintiërs 13:5) Het is onmogelijk om iemand lief te hebben en goed over hem of haar te denken, en tegelijkertijd bij te houden welke slechte dingen die persoon in het verleden tegen je heeft gedaan, in een soort register van onbetaalde vorderingen.
Telkens als je aan die persoon denkt, herinner je je het ene en het andere incident en Satan geniet ervan om jou te plagen door je in detail aan deze gebeurtenissen te herinneren. Je weet dat God wil dat je je schuldenaren vergeeft, en je wilt ook zelf dat je overtredingen worden vergeven, maar jij kunt niet vergeven als je iets tegen anderen hebt, en God kan ook niet jou vergeven en je zonden in de diepten van de zee werpen, omdat jij fouten van vroeger bijhoudt en blijft graven in het verleden!
Er is verschil tussen het zich herinneren van gebeurtenissen uit het verleden en iets tegen anderen hebben. Als iemand getraumatiseerd is door misbruik of geweld, kunnen pijnlijke herinneringen nog jaren blijven, maar het kunnen vergeven is onderdeel van het genezingsproces, en neemt niet de noodzaak weg dat mensen verantwoordelijkheid accepteren en de consequenties van hun misdaden dragen.
Wat meer voorkomt, is dat mensen andermans fouten onthouden omdat hun trots is gekrenkt of hun eigendom is vernietigd, en ze wraak willen nemen of de ander op een of andere manier vernederd willen zien, zelfs als het voorval in onwetendheid is gebeurd of een ongeluk is geweest. Dit staat ver af van Gods liefde en van de opgetogen blijdschap in de hemel als een zondaar zich bekeert en nooit meer wil zondigen. Jezus kon aan het kruis zeggen: “Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.” (Lucas 23:34)
Jozef werd niet bitter – integendeel
Mensen met bittere gedachten zijn nooit gelukkig, omdat hun gedachten niet Gods gedachten zijn en Hij hen niet kan zegenen. Ze geloven niet in Gods liefde en wijsheid, zoals Jozef in Genesis 50:19-21, toen zijn broers bang waren dat hij wraak zou nemen op hen voor wat ze jaren daarvoor tegen hem hadden gedaan.
Jozef wist in zijn hart, zelfs voordat de Wet er was, dat de wraak aan God toekomt. Gods kinderen laten dat over aan hun Vader. Jozef zei: “Gij hebt wel kwaad tegen mij gedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht, ten einde te doen zoals heden het geval is: een groot volk in het leven te behouden.” Zij die hun eigen hart rein bewaren midden in al het kwade dat ze ervaren van andere mensen, en vergeven zoals Jezus heeft vergeven, zien en beleven de goedheid van God en zijn in staat het kwade te overwinnen door het goede. “Zo troostte hij hen, en sprak tot hun hart.”
Elkaar liefhebben zoals Christus ons liefheeft
De liefde, die we hebben gezien in Jezus Christus die voor ons is gestorven, heeft ons geleid tot berouw over onze hardheid, ons egoïsme en onze trots – om niet anderen af te rekenen op hun overtredingen, niet de fouten bij te houden en die voortdurend voor de geest te halen – maar om de mensen te laten zien hoe gezegend het is anderen lief te hebben zoals Christus ons heeft liefgehad (2 Cor. 5:19-20, 1 Joh. 4:7-8). Wat is het een zegen om zelf van bitterheid en haat verlost te zijn, en van God de genade te krijgen om zijn koninkrijk van gerechtigheid, vrede en blijdschap binnen te komen!
Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.