De Gemeente van de levende God: het huis van God
Hoe kunnen we deel uitmaken van Gods huis, de gemeente, het lichaam van Christus, die Hij zal opnemen als Hij terugkomt?
“Maar voor het geval dat ik langer wegblijf, weet u nu hoe men zich moet gedragen in het huis van God, dat is de gemeente van de levende God, zuil en fundament van de waarheid.” 1 Timotheüs 3:15 (NBG51).
Jezus kocht de gemeente met zijn kostbare bloed
De levende God heeft een levende gemeente op aarde, die bij de komst van Jezus in al haar heerlijkheid gereed zal zijn. “...opdat Hij haar in heerlijkheid voor Zich zou plaatsen, een gemeente zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, maar dat zij heilig en smetteloos zou zijn” Efeziërs 5:27.
De gemeente is gekocht met het kostbare bloed van Jezus en is voor eeuwig zijn eigendom. Zij is het huis van God op aarde en bevat de eeuwige heerlijkheid. Jezus zelf is de toegangsdeur tot dit huis, waar leven en overvloed van leven is (Johannes 10:9-10).
Alleen discipelen van Jezus die alles hebben opgegeven om Hem gehoorzaam te volgen, kunnen één worden met de woorden van God, die Geest en leven zijn (Johannes 6:63). Zij zijn verenigd met Hem in een vernederd lichaam en zullen ook verenigd worden met Hem in een verheerlijkt lichaam (Filippenzen 3: 20,21). Ze zijn met Hem gestorven en zullen ook met Hem leven (Romeinen 6:8 en 2 Timotheüs 2:11). Ze lijden met Hem en zullen ook met Hem verheerlijkt worden. (Romeinen 8:17).
De gemeente is het lichaam van Christus, waarvan Hij zelf het hoofd is (Kolossenzen 1:18). Deze gemeenschap van discipelen die is afgescheiden van de wereld, is hoog verheven boven alle menselijke vormen van verenigingsleven. Alleen als discipelen kunnen we met Hem samensmelten tot leden van één lichaam en opgroeien tot Hem, die het hoofd is (Efeziërs 4:11-16).
“Als gij in mijn woord blijft, zijt gij waarlijk discipelen van Mij.” Johannes 8:31.(NBG51) “Indien iemand mijn woord bewaard heeft, hij zal de dood in eeuwigheid niet aanschouwen.” Johannes 8:51 (NBG51). We zullen met de Vader, de Zoon en met elkaar een eeuwige levensgemeenschap hebben
Gods huis: een heerlijkheid die nooit verdwijnt
De profeten hebben het huis van God aan de buitenkant gezien, maar de apostelen zagen de rijkdom aan heerlijkheid binnenin het huis. Dit is altijd een groot geheimenis geweest.
De tempel in het oude verbond was de grootste heerlijkheid op aarde, maar die heerlijkheid is verdwenen. Nu is de tempel van het nieuwe verbond het grootste scheppingswerk van God op aarde en de heerlijkheid daarvan zal nooit verdwijnen (2 Korinthiërs 3:11).
“Nu wij zulk een verwachting hebben, treden wij met volle vrijmoedigheid op,” schrijft Paulus in 2 Korinthiërs 3:12 (NBG51). De dienst van het nieuwe verbond is de dienst van de heerlijkheid, die door het woord van geloof een onwankelbaar innerlijk leven voortbrengt. Een leven in rechtvaardigheid, vrede en blijdschap door de Heilige Geest.
Dit huis van God is een geestelijk huis met geestelijke mensen (1 Petrus 2:5). De Korinthiërs hadden alle gaven van de Geest, maar er was niet één geestelijke persoon onder hen. Ze waren vleselijk ondanks hun genadegaven (1 Korinthiërs 1:4-7; 1 Korinthiërs 3:1-13). Ze hadden het “ik-mij-mijn" en het “groot-groter-grootst” niet gekruisigd.
Leden van Christus’ lichaam
Alleen discipelen smelten met Christus samen in één Geest en één gezindheid. Ze worden één als leden van één lichaam en groeien op naar Christus als hoofd door gehoorzaamheid en trouw.
Elk lid van het lichaam van Christus is kostbaar en behoort te worden gewaardeerd en geëerd. Elk lid leert als discipel hoe hij zich hoort te gedragen in het huis van God, zuil en fundament van de waarheid (1 Timoteüs 3:15) Alle leugen en ongerechtigheid moeten buiten dit huis gehouden worden. Elk lid afzonderlijk moet wandelen naar de wetten van de Geest des levens, die in de tempel van het hart worden geschreven.
Paulus drukt ons op het hart om te wandelen waardig de roeping waarmee wij geroepen zijn (Efeziërs 4:1). Petrus vermaant ons om in vreze te wandelen in de tijd van onze vreemdelingschap. We zijn met het kostbare bloed van Jezus vrijgekocht van onze slechte levenswandel, die we van de vaderen hebben geërfd (1 Petrus 1:17-19).
We zijn opnieuw geboren en als nieuwe schepping zullen we wandelen in een vrees om iets te doen tegen de wil van Christus, die ons zo duur heeft gekocht.
Gods gemeente vertegenwoordigen
We zullen de gemeente vertegenwoordigen die de bruid van Christus is, de vrouw van het Lam (Openbaringen 21:9) en het nieuwe Jeruzalem, getooid in de heerlijkste pracht, waarmee zij zich hier in de vernedering heeft gekleed. Jezus heeft zich het diepst vernederd en daarom heeft Hij in de eeuwige heerlijkheid de naam boven alle naam gekregen.
Voor de dienst om die heerlijkheid hier op aarde te bewerken, heeft Jezus apostelen, profeten, evangelisten, herders en leraars gegeven, om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus (Efeziërs 4:11-12).
Elk lid van het lichaam van Christus heeft een belangrijke dienst te verrichten en behoort die dienst met grote ijver te behartigen.
Laten we toch met verlichte ogen des harten zien hoe snel de dag nadert, waarop alles voor de hemelse bruiloft gereed moet zijn.
Dit artikel is eerder gepubliceerd met de titel “De gemeente van de levende God” in het maandblad van BCC “Skjulte Skatter” (Verborgen Schatten) in mei 1986.
© Copyright Stiftelsen Skjulte Skatters Forlag
Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.