Ben jij een voorbidder of een aanklager?
Jezus pleit voor de mensen, Satan klaagt aan. Wat doen wij? Ben jij een voorbidder of een aanklager?
Satan de aanklager
Satan schaamt zich er niet voor door te dringen tot de troon van God om de heiligen aan te klagen. Verder ontziet hij zich niet bij wie dan ook te verschijnen met zijn geest van aanklacht. Helaas vindt hij bij de meesten een open hart en een open oor, en de geest van aanklacht glijdt gemakkelijk naar binnen en komt zo vanuit één persoon gemakkelijk bij anderen binnen. Door de geest van aanklacht voelen de beklagenswaardigste onderkruipers zich meteen een hoofd groter dan de meest godvruchtige broeders en zusters. Onbevreesd spelen ze rechter over alles en iedereen. Maar evenals hun broeder-aanklager Satan zullen zulke aanklagers vroeg of laat als een bliksem van hun hoogte worden afgeworpen. (Openbaringen 12:10)
Jezus Christus de voorbidder
Ware voorbidders dringen aanhoudend door tot voor de troon der genade met de nood van de mensen in hun hart. Zij zullen uiteindelijk ook tot in eeuwigheid hun plaats daar bij de troon van de Vader mogen behouden, mèt onze hoogste voorbidder, Jezus Christus, die het nooit moe wordt voor ons te pleiten.
Ware voorbidders
De apostelen hielden zich aan het gebed en aan de bediening van het woord. (Handelingen 6:4) Zij stelden de dienst van het gebed voorop. Komt deze dienst niet op de eerste plaats, dan komt er van de dienst van het woord ook niets terecht.
Ware voorbidders hebben deel aan de meest hoogstaande dienst, omdat zij voortdurend bij het hart van de Vader verkeren en Hem voortdurend bewegen zijn machtige arm uit te strekken al naar het nodig is, waar dan ook in de hele wereld. Door Abrahams aanhoudende voorbede hadden Sodom en Gomorra gespaard kunnen blijven, als daar tien rechtvaardigen waren geweest. (Genesis 18:22-33) Door de voorbede van Mozes heeft God het hele volk Israël ervoor bewaard in de woestijn te worden neergeveld. Onvermoeibaar heeft hij voor dit weerspannige volk gebeden. (Exodus 32:1-14) Datzelfde edele voorbiddershart had ook Samuel, en er staat geschreven dat de hand des Heren tegen de Filistijnen was al de dagen van Samuel. (1 Samuël 7:7-13)
Mozes en Samuel behoorden tot de voorbidders, die in het oude verbond het dichtst bij Gods hart verkeerden. Keer op keer strekte God zijn machtige arm uit en handelde op hun dringende gebeden met goedertierenheid en ontferming jegens Israël.
Paulus vermaant allereerst smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen te doen voor alle mensen. (1 Timoteüs 2:1) Paulus bad zonder ophouden voor iedere gemeente en voor elk lid van de gemeente afzonderlijk. Onophoudelijk, nacht en dag, gedacht hij Timoteüs in zijn gebeden. (2 Timoteüs 1:3) Epafras worstelde evenals Paulus in zijn gebeden voor de Kolossenzen. (Kolossenzen 4:12) Jezus bad voor zijn vijanden, toen zij Hem kruisigden. (Luke 23:34) Stefanus bad onder de stenenregen voor zijn vijanden, terwijl zij de tanden tegen hem knersten van woede. (Handelingen 7:59-60)
Voorbede: een verheven dienst
Ook vandaag zullen er grote dingen gebeuren, als onze ogen opengaan voor geloof in deze belangrijke, noodzakelijke voorbededienst. Aan die hoogstaande dienst kan iedereen deelnemen. Het betekent arbeid, maar dan is het ook de meest vruchtbare, lonende en gezegende arbeid die er bestaat. Door voor anderen te bidden worden wij namelijk zelf evenredig gezegend.
Laten wij door onze voorbede Gods krachten neerbidden op steden en dorpen waar broeders arbeiden, op gemeenten, gezinnen en op de mensen persoonlijk, al naar het nodig is.
Dit artikel is vertaald uit het Noors en is eerder gepubliceerd met de titel “Aanklagers – Voorbidders” in het maandblad van BCC “Skjulte Skatter” (Verborgen Schatten) in april 1944.
© Copyright Stiftelsen Skjulte Skatters Forlag
Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.