Alleen door Gods genade!
Het is ware genade die ons waardig maakt om met Jezus te wandelen in witte klederen.
De uitdrukking: “uit genade alleen” wordt onder gelovigen veel gebruikt, evenals: “uit louter genade”. Wat mensen bedoelen met deze uitdrukkingen, kan heel verschillend zijn.
De gangbare opvatting is, dat wij zondaars zijn en zondaars blijven, en als we geloven dat Jezus voor ons gestorven is, bij ons sterven uit louter genade alle hemelse heerlijkheid krijgen.
Dat Jezus een werk in ons en aan ons doet, opdat wij waardig worden om met Hem in witte klederen te wandelen, daar geloven ze niet in. (Openbaringen 3:4) En als het wel zo was, denken ze, zou het niet door genade gekomen zijn.
De genade van God is niet tevergeefs
Dit geloof en deze instelling zijn door en door verkeerd. Niemand komt tot een overwinningsleven dan door genade, want het is de genade die ons opvoedt om bezadigd, rechtvaardig en godvruchtig in deze wereld te leven. (Titus 2:11-12) Wie dus tot zo'n leven komt, komt daar alleen door genade, niet door eigen kracht. Hij kan in waarheid zeggen: “louter genade”. Voor de anderen is de genade tevergeefs.
Toen Abraham en Sara Izaäk kregen, konden zij zeggen: “uit louter genade”. Als ze hem eerder hadden gekregen, toen er nog natuurlijke hoop was, had God niet de eer gekregen. Maar God geeft zijn eer aan niemand anders.
Zo gaat het ook met hen, die een overwinningsleven willen krijgen. Ze moeten eerst worden verbroken, zodat ze in eigen ogen ondeugdelijk worden. Wat betekent dit? Dat het overduidelijk moet worden dat we niet zelf over de kracht beschikken om dit leven te leven. De meeste mensen zullen dit moeten ondervinden door te proberen en te worstelen om tot overwinning op de zonde te komen, en door weerstand te bieden aan de zonde zonder absoluut alles van zichzelf op te geven – en dan realiseren ze zich dat het hopeloos is. Deze periode is noodzakelijk om ons te laten ervaren hoezeer we Gods genade nodig hebben om de zonde te overwinnen.
De meeste mensen begrijpen die afbraakperiode niet; zij verliezen de moed en geven het op. Abraham verflauwde niet in het geloof, toen hij zich realiseerde dat het volgens de wetten van de natuur onmogelijk was voor hem en Sara om op zo’n hoge leeftijd een kind te krijgen. (Romeinen 4:19) Hij wist, dat als het niet helemaal afhankelijk was van Gods genade, de eer ook niet aan God zou toebehoren; daarom moest het wel langs deze weg gaan.
Als iemand in de periode van afbraak de moed verliest, gelooft hij niet in God alleen, maar in een soort combinatie van God en daarbij in zijn eigen kracht. Zo laat God het niet gelukken, want dan zou het niet alleen uit genade zijn. Als het alleen uit Gods genade is, is het ook louter overwinning. Want waar de zonde toeneemt, wordt de genade meer dan overvloedig. (Romeinen 5:20) “Immers de zonde zal over u geen heerschappij voeren, want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade.” Romeinen 6:14.
De kracht van Christus kan in ons wonen
Als iemand zondigt, is hij sterk in zichzelf. Hij heeft eisen en verlangens. Dan is hij niet onder de genade, maar onder de wet. In dat geval moet God zo iemand eerst verbreken, zodat hij zwak wordt. Dan kan de kracht van Christus in hem wonen. “Want als ik zwak ben, dan ben ik machtig.” 2 Korintiërs 12:9-10. Zo kan de genade heerschappij over ons krijgen. De genade en de zonde kunnen niet tegelijk heerschappij over ons hebben, want de genade is veel sterker dan de zonde.
Paulus was zo afgebroken, dat de kracht van Christus in hem kon wonen en Christus alle eer kon krijgen. Paulus wist: als hij meer gearbeid had dan zij allen, dan was dat “alleen uit genade.” (1 Korintiërs 15:10) Toen Paulus de goede strijd gestreden had, de loop voleindigd en het geloof behouden, en de krans der rechtvaardigheid verwachtte, die de Here, de rechtvaardige rechter hem zou geven, wist hij dat het allemaal “uit louter genade” was. (2 Timoteüs 4:7-8) Christus werd altijd grootgemaakt in zijn lichaam, hetzij door zijn leven, hetzij door zijn dood. (Filippenzen 1:20)
Dit is de ware genade, die ons waardig maakt om met Jezus in witte klederen te wandelen. Mogen velen in deze dagen worden gereinigd en bevrijd van de valse genade, die hen bedrieglijk van dit heerlijke overwinningsleven afhoudt. (Judas 3-4)
Dit artikel is vertaald uit het Noors en is een bewerkte versie van het artikel “Alleen uit genade”, eerder gepubliceerd in het maandblad van BCC Skjulte Skatter (Verborgen Schatten) in augustus 1961.
© Copyright Stiftelsen Skjulte Skatters Forlag
Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.