19 Bijbelverzen die Gods gedachten over ons laten zien
In moeilijke tijden, of als we in de dagelijkse omstandigheden zijn, is het soms bijna niet voor te stellen dat God omkijkt naar kleine mensjes zoals wij.
Gods eigen Woord, de Bijbel, toont ons hoe groot Gods zorg is voor zijn hele scheppingswerk en speciaal voor ieder van ons individueel. Hij zorgt voor ons, heeft een plan met ons, verlaat ons niet, en wil dat wij in eeuwigheid met Hem samen zijn! Hier is een selectie van Bijbelverzen over Gods gedachten over ons.
God zorgt voor ons
“Want ik weet welke gedachten ik over u koester, luidt het woord des Heren, gedachten van vrede en niet van onheil, om u een hoopvolle toekomst te geven.” Jeremia 29:11.
“Uw ogen zagen mijn vormeloos begin; in uw boek waren zij alle opgeschreven, de dagen, die geformeerd zouden worden, toen nog geen daarvan bestond. Hoe kostelijk zijn mij uw gedachten, o God, hoe overweldigend is haar getal.” Psalm 139:16-17.
“Worden niet twee mussen te koop aangeboden voor een duit? En niet één daarvan zal ter aarde vallen zonder uw Vader. En de haren van uw hoofd zijn ook alle geteld. Weest dan niet bevreesd: gij gaat vele mussen te boven.” Mattheüs 10:29-31.
“Wij weten nu, dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn. Want die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij ook tevoren bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld zijns Zoons, opdat Hij de eerstgeborene zou zijn onder vele broederen.” Romeinen 8:28-29.
God heeft een plan met ons
“Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk Gode ten eigendom, om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht.” 1 Petrus 2:9.
“Hij heeft ons immers in Hem uitverkoren vóór de grondlegging der wereld, opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn voor zijn aangezicht. In liefde heeft Hij ons tevoren ertoe bestemd als zonen van Hem te worden aangenomen door Jezus Christus, naar het welbehagen van zijn wil.” Efeziërs 1:4-5.
“Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.” Efeziërs 2:10.
“Dit is goed en aangenaam voor God, onze Heiland, die wil, dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen.” 1 Timotheüs 2:3-4.
“Zijn goddelijke kracht immers heeft ons met alles, wat tot leven en godsvrucht strekt, begiftigd door de kennis van Hem, die ons geroepen heeft door zijn heerlijkheid en macht; door deze zijn wij met kostbare en zeer grote beloften begiftigd, opdat gij daardoor deel zoudt hebben aan de goddelijke natuur, ontkomen aan het verderf, dat door de begeerte in de wereld heerst.” 2 Petrus 1:3-4.
God zal ons niet verlaten
“Want de Here zal zijn volk niet verstoten, en zijn erfdeel niet verlaten.” Psalm 94:14.
“Nu dan, indien gij aandachtig naar mij luistert en mijn verbond bewaart, dan zult gij uit alle volken Mij ten eigendom zijn, want de ganse aarde behoort Mij.” Exodus 19:5.
“Heb Ik u niet geboden: wees sterk en moedig? Sidder niet en word niet verschrikt, want de Here, uw God, is met u, overal waar gij gaat.” Jozua 1:9.
“Want de Here zelf zal vóór u uit trekken, Hij zelf zal met u zijn, Hij zal u niet begeven en u niet verlaten; vrees niet en word niet verschrikt.” Deuteronomium 31:8.
“Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here.” Romeinen 8:38-39.
God wil de eeuwigheid met ons doorbrengen
“Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.”. Johannes 3:16.
“Maar thans, vrijgemaakt van de zonde en in de dienst van God gekomen, hebt gij tot vrucht uw heiliging en als einde het eeuwige leven.” Romeinen 6:22.
“… maar wie gedronken heeft van het water, dat Ik hem zal geven, zal geen dorst krijgen in eeuwigheid, maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem worden tot een fontein van water, dat springt ten eeuwigen leven.” Johannes 4:14.
“In het huis mijns Vaders zijn vele woningen – anders zou Ik het u gezegd hebben – want Ik ga heen om u plaats te bereiden; en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben.” Johannes 14:2-3.
“Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn, en Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.” Openbaringen 21:3-4.
Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.