Elias Aslaksen: Zoeken naar de essentie van de waarheid

Elias Aslaksen: Zoeken naar de essentie van de waarheid

Iedereen wil hem hebben. En dan vraagt hij om ontslag…

Elias Aslaksen is een hoofd kleiner dan zijn medestudenten, maar steekt in alle vakken een hoofd boven ze uit. Hij is uitermate welsprekend, kan zo spreken dat de mensen aan de stoelen gekluisterd zitten – en dat weet hij van zichzelf ook.

Opgegroeid in een welgestelde, bereisde godsdienstige middenklasse-familie in Kristiania (Oslo) aan het einde van de 19e eeuw, is Aslaksen de knapste student aan de marineacademie, met in alle opzichten een goede beoordeling. Maar in december 1910 schrijft hij een ontslagbrief, gericht aan de koning.

Het antwoord is: “Neem eerst maar een paar dagen verlof en ga overleggen met je ouders.” Maar Aslaksen is al vastbesloten. Hij wil Jezus Christus dienen, totaal en onverdeeld. Voor hem een eenvoudig besluit; voor familie en bekenden totaal onbegrijpelijk.

Het keerpunt

Aslaksen als officier.

In 1908 leert hij Johan Oscar Smith kennen aan boord van het marineschip ‘Sleipner’. De ontmoeting met deze man verandert heel zijn leven. In de daarop volgende jaren komt Aslaksen geregeld bij Smith aan huis in Horten, en hij luistert met grote interesse naar hem. Hij wordt gegrepen van de openbaringen en het inzicht van Smith over het volgen van Jezus op de nieuwe en levende weg die Hij voor ons heeft ingewijd (Hebreeën 10:19-20). Dat is voor Aslaksen totaal nieuw. Dit is het begin van een levenslange gemeenschap van hen beiden.

Johan Oscar Smith is ook verrast. Hij heeft veel mensen ontmoet, maar weinig zoals Aslaksen. Hij ziet hier een rechtvaardig en nauwkeurig man voor zich, die nooit zijn plicht verzaakt.

Op 30 november 1910 schrijft Johan O. Smith aan zijn broer Aksel over Aslaksen:

“Hij bidt dat God snel met hem zal handelen dat hij binnenkomen mag in de gemeenschap aan het lijden van Christus, en dat het hem vergund wordt te lijden ter wille van de naam van Christus. Het is een merkwaardig man. Zelf zegt hij dat hij de laatste maand grote vooruitgang gehad heeft, en dat is waar. Hij heeft een vergaand bevattingsvermogen en de Geest des gebeds. Wat zal er uit deze man allemaal voortkomen?”

Zendeling in China?

Aslaksen thuis. Hij is nooit zendeling in China geworden.

Aslaksen heeft een hart voor het zendingswerk, en op 3 april 1911 gaat hij naar Londen voor een zendingsopleiding, met als doel daarna als zendeling naar de provincie Tsjili in het Noorden van China te gaan. In Londen correspondeert hij geregeld met Smith. In een brief van 19 mei 1911 schrijft Smith: “Laat geen professor in de theologie je beroven van de eenvoud in Christus … Het zwakke van God is sterker dan de kracht van mensen.”

“De eenvoud in Christus.” Aslaksen bedenkt zich. Hij vergelijkt de inzichten van Smith met wat hij in de zendingsschool leert. En dan breekt hij zijn studie af, keert terug naar Noorwegen, en vestigt zich in Hønefoss. Daar zou hij wonen tot zijn dood, in onwankelbaar geloof in Gods Woord en in de eenvoud in Christus.

Maar Aslaksen is niet inactief als zendeling. In Hønefoss, in Noorwegen en in grote delen van Europa reist hij rond en verkondigt met grote ijver het evangelie.

“Ik ben Elias Aslaksen uit Noorwegen, en ik ben een gelukkig man, een zeer gelukkig man.” Zo dient hij zich in 1956 aan in Leonberg in Duitsland, heel eenvoudig en rechtuit. Hij is van het hoge podium afgestapt en staat beneden bij de toehoorders op de grond. De eenvoudige, ware woorden maken die dag een diepe indruk op velen.

Buitengewoon ootmoedig

Aslaksen was een geducht schaker.

Kåre J. Smith, de huidige leider in de gemeente, schreef in zijn boek Herder en profeet over Aslaksen:

“Hij was buitengewoon ootmoedig. Hij vernederde zich diep om te kunnen volbrengen wat zijn Heer en Meester in zijn leven wilde doen en om de taak te volbrengen die God hem te doen had gegeven … Hij was een eersteklas dienaar van het Woord.”

Kåre Smith beschrijft hem als een heelhartig, vurig en ijverig man, die de waarheid en de kern van de waarheid zocht op alle punten waarover de Bijbel inzicht verschaft.

“Hij sprak het geloof recht mijn hart in. Tijdens een van zijn toespraken werd ik wedergeboren en kreeg ik een kracht in mijn leven, die er sindsdien altijd is gebleven.”

Aslaksen staat voor de samenkomst. Hij wil de aanwezigen leren wat het inhoud te geloven. Met een geloof waardoor je bergen kunt verzetten. Hij vertelt:

“Er was eens een vrouw die een berg wilde verzetten. Die stond naast haar huis en ze wou dat het een vlakte zou worden. Toen zei ze: “Berg, verplaats u vanhier en word in de zee geplant!” En ze zei maar tegen zichzelf: “Ik geloof, ik geloof, ik geloof.” Toen ze ’s avonds naar bed ging bleef ze maar herhalen: “Ik geloof, ik geloof, ik geloof.” ’s Morgens was ze enorm nieuwsgierig. – Wat wil dat zeggen? Als zij geloof had gehad, hoe had ze dan nog nieuwsgierig kunnen zijn? Zij liep vlug naar het raam en wat zag ze? De berg! “Zie je wel,” zei ze, “had ik het niet gedacht!”

Aslaksen als leidsman

Aslaksen vergeleek de weg van behoud graag met sport, en speelde zelf o.a. graag dart.

Als in 1943 Johan Oscar Smith de laatste adem uitblaast komt er aan de levenslange innige gemeenschap en samenwerking met Aslaksen een abrupt einde. Althans op aarde. De broederliefde tussen die twee heeft nooit een breuk gekend. Er was een blinkend zwaard van de waarheid, ook tussen hen beiden, maar de liefde heeft het nooit begeven.

Aslaksen neemt de leiding van de gemeente over, maar op zijn 65e verjaardag spreekt hij op een manier die men nu niet zo gauw van de eerste leidsman van een wereldwijde gemeente zou verwachten.

“Er was niets met me te beginnen, het was hopeloos, ik had totaal geen hoop voor mezelf. Maar toen behaagde het God zich over zo’n stumper te ontfermen, Hij had op aarde geen slechtere kunnen vinden. Dank U dat U mij hebt uitverkoren om uw grootheid, uw almacht, uw goedheid te tonen. En waarvoor kan ik U eigenlijk niet danken?Wat heb ik dat ik niet heb gekregen? Ere zij God in de hoogste hemelen, ere zij God op aarde, ere zij God in de gemeente van de levende God.”

Hijzelf was niets bijzonders – het was God die zo’n werk had verricht en nog verrichtte in zijn binnenste. Zo zag Aslaksen het zelf. En wat hem daarheen had geleid was het evangelie dat hij van Smith had gehoord. Dit evangelie was zijn redding geworden en zijn enige interesse. Daarom deed hij met grote vreugde wat hij kon om aan anderen die geweldige waarheden door te geven die hemzelf geopenbaard waren. Wat hij zei was waarheid: ‘“Wij dienen niet om zelf iets te zijn, maar opdat anderen iets kunnen worden.”

Het geloof in het Woord des levens

“Het geloof in het Woord des levens is de sterkste macht die bestaat in het heelal.” Tijdens zijn allerlaatste Nieuwjaarsconferentie op Brunstad zorgt de 87 jaar oude Aslaksen ervoor dat dit opschrift in de zaal wordt gehangen. Met grote letters op een meterslang veld, zodat alle broeders en zusters het kunnen lezen. En dan spreekt hij erover het geheimenis des geloofs te bewaren in een rein geweten. Eerst geloven dat het Woord in alle opzichten waar en goed is; dan een levend persoonlijk geloof dat je het zelf kunt uitleven.

Eind januari 1976 gaat het met Aslaksens conditie snel achteruit,en hij ziet zich, in weerwil van zijn nog steeds toenemende ijver, genoodzaakt zijn samenkomst- en reisactiviteit te beperken. Dat ontwikkelt zich zo een paar maanden, tot hij op 10 mei als 88-jarige naar Huis mag en rustig in zijn woning sterft, als een uitdovende kaars.

800 mensen namen afscheid bij de begrafenis, de meest omvangrijke in Hønefoss ooit. De volgende dag komen er voor de herdenkingssamenkomsten op Brunstad 1700 bijeen.

Iedereen wilde hem hebben, maar slechts Eén kreeg het klinkende heelhartige exclusieve “ja”. Eindelijk was hij nu bij Hem thuis.

Bijbelverzen komen uit de Herziene Statenvertaling, tenzij anders aangegeven.